i3- Bij het land- en tuinbouwonderwijs
dient passende aandacht te worden ge
schonken aan de financiering van de land
en tuinbouwbedrijven en de kredietmoge
lijkheden.
14. Er bestaat behoefte aan individuele
voorlichting inzake de eisen die een juiste
financiering van het bedrijf stelt. In deze
komt een belangrijke taak toe aan de land-
bouwboekhoudbureaus. Ook de kassiers
van de boerenleenbanken dienen bij indi
viduele kredietaanvragen voorlichting te
geven zowel ten aanzien van de reeds ge
noemde financiering van het bedrijf als
mede aangaande de kredietmogelijkheden
bij de landbouwkredietinstellingen.
15. Het behoort tot de taak van de cen
trale banken om door middel van voor
lichting ertoe te blijven bijdragen, dat le
den van besturen en raden van toezicht,
alsmede de kassiers van de boerenleen
banken opgewassen zijn tegen de taak
waarvoor deze zijn gesteld. In verband
met de behandeling van moeilijke finan-
cieringsaanvragen, die in eerste instantie
aan de boerenleenbanken worden voorge
legd, ligt het op de weg van de centrale
banken de behulpzame hand te bieden bij
de beoordeling van de daarvoor nodige
gegevens van bedrijfstechnische en bte-
drijfs-economische aard.
De organisatie
16. In verband met de bezwaren, die
tegen de organisatie van het coöperatieve
landbouwkrediet worden aangevoerd en
waarin somtijds ook oorzaken van terug
houdendheid ten aanzien van kredietop
neming worden gezien, is het wenselijk
dat:
a. het aantal personen, dat zitting heeft in
het bestuur en in de raad van toezicht van
een boerenleenbank wordt beperkt tot
drie, behalve indien bijzondere omstandig
heden, die samenhangen met de grootte of
de aard van het werkgebied van een boe
renleenbank, een groter college wenselijk
maken;
b. voor de verkiesbaarheid en de her
kiesbaarheid in een functie in het bestuur
en in de raad van toezicht van een boeren
leenbank een maximum leeftijdsgrens
wordt gesteld;
c. in de genoemde colleges ook jongeren
een kans krijgen en dat in een streek waar
veel aan tuinbouw wordt gedaan, ook
tuinders in de colleges worden opgeno
men;
d. wordt nagegaan of de statutaire taak
van de raad van toezicht van een boeren
leenbank zou kunnen worden beperkt tot
repressief toezicht, zodat dit college niet
langer behoeft te worden betrokken in de
beoordeling van de kredietaanvrage.
17. Ten aanzien van het Borgstellings
fonds voor de Landbouw wordt het wen
selijk geacht, dat in verband met de om
standigheid dat de omvang van de door
het Borgstellingsfonds voor de Landbouw
afgegeven waarborgen het vermogen van
het fonds in aanzienlijke mate overtreft, in
een voortdurend overleg tussen het be
stuur van het Borgstellingsfonds en de
beide centrale banken, deze laatste instel
lingen bij de uitvoering van het beleid
67