De overhandiging van het eerste exemplaar van het rapport door Prof. Verrijn Stuart aan Mr. Ed?n. Delhougne op 2 januari 1960 kredietvoorziening van de land- en tuin bouwbedrijven. Temeer waar het in de toekomst voor een groeiend aantal bedrij ven steeds moeilijker zal worden de door de boerenleenbanken thans gevraagde ze kerheidsstellingen te verschaffen. In ver band daarmede acht zij het eveneens van het hoogste belang, dat ter verruiming van de kredietmogelijkheden een goed gere geld registerpandrecht wordt ingevoerd. Voor wat betreft de werkwijze van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw, over welk fonds de Commissie zeer gun stig oordeelt, adviseert zij de afsplitsing van een afzonderlijk vermogen voor de sector Handel en Nijverheid. Indien zulks zou zijn geschied, zou de verlening van borgstellingen in de sector akker- en wei- debouw en tuinbouw tot het viervoud van het aanwezige vermogen kunnen worden opgevoerd. In verband met het feit, dat de Centrale Boerenleenbanken bij uitbrei ding van de borgstellingen boven het aan wezige vermogen, risico's lopen, komt het gewenst voor dat de centrale banken bij de uitvoering mede worden ingeschakeld. De Commissie constateert in het algemeen een tekort aan voorlichting op het gebied van de financiering van het land- en tuin bouwbedrijf. Zij meent dat de Rijksland- bouwvoorlichtingsdienst, de standsorga nisaties en de boerenleenbanken een be langrijke taak hebben in de verbetering van de inzichten inzake de financiering van de agrarische bedrijven. In het bij zonder in het land- en tuinbouwonderwijs zou de Commissie grotere aandacht willen zien gegeven aan het onderricht inzake de financiering. 63

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 23