we wegen alleen maar van nut zijn, door dat het vertroebeling van de discussies voorkomt. Het rapport bevat omvangrijk documentatiemateriaal alsmede vele nieu we gegevens. De indruk bestaat, dat de financiële situatie van de Nederlandse landbouw eerder gunstiger dan ongunsti ger wordt. Een voordeel van dit rapport is ook dat het niet alleen een grondige analyse geeft van de financiering van de Nederlandse land- en tuinbouw in het heden en in de nabije toekomst, maar dat het ook belang wekkende aanbevelingen doet voor de richting waarin het eigenlijke landbouw kredietwezen zal moeten gaan en even zeer suggesties doet voor de medespelers in de agrarische financiering zoals de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst en het Borgstellingsfonds voor de Landbouw. 3. De betekenis van het rapport reikt ech ter verder. Rapport tevens van belang voor de vraag naar de plaats van de land bouw in de gehele economie, niet alleen in nationaal, maar ook in internationaal, in het bijzonder in E.E.G.-verband. 4. Rapport bespreekt de verschillende knelpunten in de agrarische financiering, waarvan als belangrijkste naar voren tre den: de terughoudendheid van de boer en in mindere mate van de tuinder om krediet te nemen; de zekerheden, welke door het land bouwkredietwezen worden gevraagd; de aard van de organisatie van het boe renleenbankwezen. 5. De Minister kan instemmen met de mening van de Commissie, dat het weg nemen van de terughoudendheid van de boer tot het opnemen van kredieten niet in de laatste plaats een taak is van de landbouworganisaties en de Rijksland- bouwvoorlichtingsdienst. Deze taak houdt in, dat gestreefd moet worden naar een motivering van de ondernemersfunctie in de landbouw, waarbij de boer, uiteraard binnen de grenzen van het economisch mogelijke, meer verantwoordelijkheid durft te dragen op financieel gebied. 6. Het vraagstuk van de zekerheidsstelling bij de financiering is niet minder belang rijk, niet in het minst voor jonge boeren, wier financiële positie veel minder gunstig en soms zelfs uitgesproken ongunstig is. Het zekerheidsvraagstuk raakt hier direkt aan het vraagstuk van de modernisatie van de landbouw. Het rapport doet enkele suggesties met betrekking tot het Borg stellingsfonds. Zo wordt afsplitsing be pleit van een apart vermogensdeel voor het verlenen van garanties in de sector handel en nijverheid, waardoor verhoging van het maximum der garanties in de sec tor akker- en weidebouw en tuinbouw mogelijk zou worden. Ook acht de Com missie mede-inschakeling van de beide centrale boerenleenbanken bij de uitvoe ring van het beleid wenselijk. Zal deze suggesties zeer zeker nader bestuderen. Het door de Commissie uitgebrachte inte rimrapport, waarin onder meer de instel ling van een registerpandrecht, ook op de groeiende oogst wordt bepleit, heeft de aandacht van de Regering. Minister Ma- 57

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 17