deze raad niet beperkt kan blijven tot re
pressief toezicht. De huidige werkwijze
van deze raad leidt ertoe, dat in het be
trokken dorp vrij veel personen over de
kredietaanvraag moeten mede-beslissen,
hetgeen voor de kredietaanvragers afsto
tend kan werken.
Zoals reeds gezegd constateerde de Com
missie dat ook in qualitatief opzicht het
landbouwkrediet wel voldoet aan de eisen
die uit een oogpunt van gezonde bedrijfs-
financiering moeten worden gesteld. Ech
ter het landbouwkrediet kent slechts kre
dietverlening tegen zakelijke en/of per
soonlijke zekerheid. Meer en meer blijken
deze voorwaarden, die maar al te goed
verklaarbaar zijn uit de historische ach
tergrond van het landbouwkrediet, bij
boeren en tuinders moeilijkheden op te
leveren.
Vaak zijn investeringsmogelijkheden aan
wezig, doch ontbreekt de mogelijkheid de
door de boerenleenbanken vereiste zeker
heid te stellen. Ten aanzien van dit punt
moet het bijzonder belangrijk worden ge
acht, dat de overheid deze moeilijkheden
heeft voorzien en door middel van het
Borgstellingsfonds een voor Nederland
zeer adequate oplossing heeft gevonden.
Aangezien het Nederlandse landbouwkre
diet ten tijde van de oprichting van het
Borgstellingsfonds voor de Landbouw
voldoende middelen had voor een uitbrei
ding der kredietverlening, doch zulks niet
kon doen zonder zekerheidsstelling, is de
gevonden oplossing bijzonder waardevol
geweest. Het Borgstellingsfonds werkt nu
reeds een zevental jaren en de resultaten
wijzen uit dat het in een grote behoefte
heeft Voorzien.
Voor de toekomst verwacht de Commissie
nog een verdere uitbreiding van de akti-
viteiten van het Borgstellingsfonds voor
de Landbouw. In verband daarmee heeft
zij er voor gepleit een apart vermogens-
deel af te splitsen voor het verlenen van
garanties in de sector handel en nijver
heid, waarna het maximum der te verle
nen garanties in de sector akker- en wei-
debouw en tuinbouw zou kunnen worden
opgevoerd tot het viervoud van het aan
wezige vermogen in plaats van zoals
thans voor het totaal der kredieten tot
maximaal het tweevoud.
De Commissie acht het derhalve voorals
nog niet noodzakelijk dat het vermogen
van het Borgstellingsfonds door de over
heid moet worden vergroot. Zij meent
dat het zeer wel verantwoord is het be
drag der door het Borgstellingsfonds te
verlenen garanties verder dan thans reeds
het geval is, uit te doen gaan boven het
vermogen van het Borgstellingsfonds.
Aangezien echter alsdan door de krediet-
verlenende instanties meer dan thans risi
co's worden gelopen, acht de Commissie
het wenselijk dat in een voortdurend over
leg tussen bestuur van het Borgstellings
fonds en de beide centrale banken, deze
laatste instellingen bij de uitvoering van
het beleid mede worden ingeschakeld.
Hierbij zou ook een delegatie van beslis
singsbevoegdheid door het bestuur van
het Borgstellingsfonds aan de beide cen
trale banken in aanmerking kunnen ko
men.
Hoewel op deze wijze in belangrijke mate
52