De fi nanciering van de land- en tuinbouw bedrijven Het lijkt mij een bijzonder gelukkige ge dachte, dat door Uw Bestuur in deze jaar vergadering het probleem van de finan ciering van de landbouw aan de orde is gesteld. De groei en expansie, die ken merkend is voor de huidige economische situatie, komt in de landbouw tot uitdruk king in meer produktie per arbeidskracht, die in de landbouw is tewerkgesteld. Min der arbeid bij gelijkblijvende of toene mende produktie is slechts mogelijk door verhoging van de kapitaalgift. Ik prijs mij dan ook gelukkig, dat ik het voorrecht heb U vanmiddag iets te ver tellen over de betekenis van de boeren leenbanken voor de financiering van de land- en tuinbouwbedrijven. Het is niet te ontkennen, dat heden ten dage de boer en tuinder bij de bedrijfsvoering voor veel moeilijke problemen staan. Problemen op het gebied van de technische en economi- sche bedrijfsvoering, maar die tegelijker tijd de moeilijke vraag stellen op welke wijze de voortdurend noodzakelijke aan passingen op de beste wijze kunnen wor den gefinancierd. Dit is voorwaar geen gemakkelijke taak. Het probleem begint voor de jonge boer of tuinder reeds wanneer hij voor de be slissing staat een bedrijf over te nemen. De prijzen voor grond en gebouwen lig gen in het algemeen ten opzichte van de opbrengstwaarde van de produkten nogal aan de hoge kant. Kan zulk een jonge boer met behulp van leningen dit bedrijf finan cieren of worden de lasten, die hij dan op zich neemt, te zwaar? Wanneer hij de be slissing heeft genomen het bedrijf te gaan overnemen, zullen er vaak veranderingen of verbeteringen moeten worden aange bracht. Dit vraagt opnieuw grote uitgaven en opnieuw zal hij zich de vraag stellen: hoe moet dit alles worden gefinancierd? Doch niet alleen de jonge boer zal met deze problemen worstelen, ook de geves tigde boer en tuinder staan voor de voort durende noodzaak hun bedrijf aan te pas sen aan de gewijzigde omstandigheden en deze aanpassing brengt onherroepelijk met zich, dat uitgaven moeten worden gedaan voor nieuwbouw of verbouw of voor ver betering van de uitrusting en de inrichting van het bedrijf. Nu kan, naar ik meen, worden gesteld, dat de Nederlandse land- en tuinbouw zich wat de financiering van de bedrijven be treft in het algemeen niet in een ongun stige positie bevindt. Niet alleen is uit een onlangs gehouden onderzoek omtrent de financiële positie van de land- en tuin- 5 Tekst van de inleiding gehouden door Mr. Ph. C. M. van Campen tijdens de jaarvergadering van de N.C.B. 17 dec. 1959.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 5