„spaarbank voor iedereen" ook hun biedt.
De door U te ontwikkelen activiteiten
zullen er ongetwijfeld toe leiden, dat niet
alleen vele ambtenaren zelf de weg naar
de boerenleenbank zullen vinden, maar
dat als gevolg daarvan in de toekomst
ook hun huisgenoten de cliëntenkring van
Uw boerenleenbank zullen versterken.
Na lezing van het vorenstaande zult U
temeer begrijpen, dat wij zeer veel waarde
hechten aan Uw aller medewerking met
betrekking tot de propaganda, waarom
trent U binnenkort per circulaire nadere
mededelingen zult ontvangen.
De inhoud van de rijksambtenaren-spaar
regeling.
Wij geven U hieronder een samenvatting
van de belangrijkste punten uit het ont
werp van wet inzake de premiespaarrege
ling voor rijksambtenaren, zoals dat zeer
binnenkort door de beide Kamers van de
Staten Generaal zal worden behandeld.
1. Iedere rijksambtenaar mag per jaar ten
hoogste 5°/o van het bedrag van zijn pen
sioengrondslag als spaarbedrag op zijn
salaris laten inhouden. Als absoluut-maxi-
mum geldt een spaarbedrag van 600,—
per jaar.
2. De ambtenaar dient een bijzondere
spaarrekening te openen bij een spaarbank
naar keuze. De op het salaris ingehouden
spaarbedragen zullen maandelijks op deze
bijzondere spaarrekening worden gestort.
De ambtenaar heeft te allen tijde de vrije
beschikking over deze spaargelden.
Door het Rijk zal een lijst worden gepu
bliceerd, waarop voorkomen de namen
van de spaarinstellingen, die voor de uit
voering van deze spaarregeling zullen
worden ingeschakeld.
Uiteraard behoren hiertoe ook de bij on
ze Centrale Bank aangesloten boerenleen
banken.
3. Het Rijk verstrekt aan ambtenaren met
een pensioengrondslag tot en met 7.200,—
een spaarpremie van 25% van het ge
spaarde bedrag. Bij een pensioengrondslag
boven 7.200,— bedraagt de spaarpremie
15% van het gespaarde bedrag.
4. Wanneer het door de deelnemer in enig
jaar gespaarde bedrag gedurende vier ja
ren onafgebroken op de bijzondere spaar
rekening heeft gestaan, ontstaat aanspraak
op spaarpremie ten laste van het Rijk.
Deze termijn van vier jaren begint te
lopen op 31 december van het jaar van
storting.
Voorbeeld. Een ambtenaar met een pen
sioengrondslag van 8.000,— laat gedu
rende 1960 in totaal een bedrag van
400,— (zijnde 5% van 8.000,—) op zijn
Salaris inhouden en op zijn bijzondere
spaarrekening storten.
Ervan uitgaande, dat deze ambtenaar dit
spaarbedrag tussentijds niet opneemt, zal
de aanspraak op spaarpremie over dit in
1960 gespaarde bedrag ontstaan, vier jaren
na 31 december 1960, derhalve per 31 de
cember 1964. Deze ambtenaar zal dan van
het Rijk een spaarpremie ontvangen van
15% (zijn pensioengrondslag bedroeg
immers meer dan 7.200,—) van ƒ400,—
is 60,—.
37