de april was het tarief 10%, dat tot nu toe als maximum heeft gegolden; einde april vond een verlaging plaats tot 7% in verband met de overname door de banken van een dollarlening ten laste van de We reldbank. Met uitzondering van de maand juli, waarin de storting op de 4/^°/o staats lening een verlaging tot 6°/o wenselijk maakte, bleef het kasreservepercentage 7%, hetgeen mede de handhaving zelfs stijging van de geldmarktuitzettingen in het buitenland mogelijk maakte. Dat de koersbeweging op de obligatie- markt in 1959 in zijn geheel veel rustiger was dan in het jaar daarvóór, blijkt uit vergelijking van de koersen van een drie tal staatsfondsen per einde 1957, 1958 en '959- uit. uit. uit. '57 >58 59 3 V2°/o Nederland 1947 85 9iV8 93 3% Grootboek 1946 8i78 9o72 3°/o Investeringscert. 97 Een nog steeds te groot bedrag aan te consolideren gemeenteschuld en een (me de door een discontoverhoging) stijgende vraag naar langlopend krediet bij het be drijfsleven leiden tot de verwachting, dat de rentestand op de obligatiemarkt eerder zal stijgen dan dalen (met dienovereen komstig een daling van de obligatiekoers); de condities van de jongste lening van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten hebben ook reeds in die richting gewezen. Zo rustig als in 1959 de stemming was op de obligatiemarkt, zo rigoreus waren an derzijds de koersstijgingen op de aande lenmarkt. Verreweg de voornaamste van de vele factoren, die tot de buitensporige koersstijging van 1959 hebben geleid, moet gezocht worden in het buitenland; met Koninklijke Petroleum op een be scheiden plaats trokken onze internatio nale fondsen zo sterk de aandacht van Amerika en in de tweede helft van het jaar ook van Duitsland, dat in één jaar tijd de koers van Philips steeg van 475 naar 813, Unilever van 413 naar 806, A.K.U. van 246 naar 465 en Hoogovens van 332 naar 870. Al kan men nooit zeggen, op welk punt de topkoers is bereikt, toch is wel zeker, dat de aandelenmarkt op dit peil een hoogte heeft bereikt, waarop zij wel zeer kwetsbaar is geworden voor ook zeer verwijderde oorzaken als bijvoor beeld een of andere staking in Amerika. Terugkerend naar de veel rustiger gebie den van de obligatiemarkt volgt hier nog de gebruikelijke koers- en rendementsver gelijking over de afgelopen maand: De obligatiemarkt had aan 1959 een rus tig jaar. Nieuwe emissies van Staat en lagere overheid lagen op het 4j/>%-ni- veau. Ook op een emissiekoers van 98J4°/o bleek de 4/<4°/o Staatslening, welke in het voorjaar van 1959 werd uitgegeven, nau welijks aantrekkelijk genoeg; 434°/o Ge meenteleningen waren op de emissiekoers van 99%, beneden welke koers het rente gamma geen uitgifte toestaat, tot misluk king gedoemd. 887/s 90V2 97V4 23

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1960 | | pagina 23