Landbouw-economisch
nieuws
Rond de jaarwisseling
Het afgelopen jaar zal, zeker voor de
landbouw, de geschiedenis ingaan als het
jaar met een zeer langdurige en aanhou
dende droogte, het jaar waarin gedurende
een maand of zes/zeven geen regen, al
thans geen regen van betekenis viel. De
akkerbouwbedrijven op zeeklei bleken er
gemiddeld genomen weinig last van te
hebben evenmin als de weidebedrijven op
veen en klei. Maar speciaal op de zand
gronden, waarvan een groot deel erg
droogtegevoelig is, werden zeer vele be
drijven zwaar door deze droogte getrof
fen. Hoewel langs vrijwillige weg op ver
schillende wijzen hulp werd geboden, zijn
talrijke getroffen bedrijven met aanzien
lijke schade en vaak met een uiterst moei
lijke liquiditeitspositie het nieuwe jaar in
gegaan. Het is te hopen, dat zij spoedig
van overheidswege een tegemoetkoming
van enige betekenis in de geleden
schade zullen mogen ontvangen. Op vele
tuinbouwbedrijven waren de opbrengsten
van diverse produkten door de weersom
standigheden wel lager dan in normale
jaren, maar gemiddeld genomen zorgden
de gunstige prijzen voor een behoorlijke
compensatie hiervoor.
Het voorbije jaar bracht, voor het eerst na
de oorlog, een regering zonder socialisten
én een niet-socialistische Minister van
Landbouw in de persoon van Minister
Marijnen. Wij hebben de indruk, dat hij
zich snel in de vele en gecompliceerde
vraagstukken op agrarisch terrein heeft
ingewerkt. Er is nogal wat te doen ge
weest over de koerswijziging ten aanzien
van het garantiebeleid, met name omtrent
de „ontkoppeling van garantieprijzen en
kostprijzen". In de praktijk kwam deze
alleen hij de garantieprijsregeling voor
melk tot uiting. In de vorige mededelin
gen brachten we als onze mening naar
voren, dat men de betekenis van deze
verandering in het garantiebeleid niet
moet overtrekken. Wij verwachten, dat
ook voor deze Minister, wellicht evenzeer
als voor zijn voorgangers, de door het
L.E.I. berekende kostprijzen het belang
rijkste richtsnoer zullen blijven vormen
bij de vaststelling van de garantieprijzen
en dat afwijking hiervan slechts op basis
van redelijke motieven (waarover natuur
lijk nog wel meningsverschillen kunnen
bestaan) zal plaats vinden.
Bij het optreden van Minister Marijnen
meenden we te mogen veronderstellen,
dat het op het gebied van de landbouw-
structuurpolitiek veel rustiger zou zijn
dan in de voorbije jaren, toen Minister
Mansholt en speciaal Minister Vondeling
17