2554
ditsaldo der spaargelden volgens de balans van het voorafgaande
jaar en waarop achtereenvolgens in het credit worden geboekt de
24 halfmaandelijkse totalen van de inlagen en in het debet de 24
halfmaandelijkse totalen van de terugbetalingen.
Deze halfmaandelijkse totalen kunnen het eenvoudigst berekend
worden door van de telling van de inlagen spaarbank in het dag
boek per 31 december af te trekken de telling per 15 december.
Van de telling per 15 december vervolgens af te trekken de telling
per 30 november enz. Of deze berekening juist is geschied, blijkt
als het saldo van de opgestelde rekening wordt vergeleken met het
saldo, dat verkregen wordt, als het totaal van de spaargelden per
1 januari wordt verhoogd met de inlagen en verminderd met de
terugbetalingen volgens het dagboek per 31 december.
Vervolgens wordt op de opgestelde rekening op de gebruikelijke
wijze over 25 creditbedragen en de 24 debetbedragen tegen het
geldende percentage (voor 1959 3%) de rente berekend en daarna
het totaal verschuldigde bedrag aan rente bepaald.
Nu zijn er spaarrekeningen, waarop een hoger rente-percentage
wordt vergoed. Dit zijn de deposito-rekeningen en de z.g. gebon
den spaarrekeningen. De kassier dient nu te zorgen, dat het totaal
van de op deze spaarrekeningen bijgeschreven of op andere wijze
vergoede rente op de uittreksels kan worden vastgesteld. Om een
vergelijking mogelijk te maken moet immers deze rente worden
herleid tot rente a 3%.
Voor deze vergelijking moet het volgens de uittreksels aan rente
bijgeschreven en uitbetaalde bedrag verminderd worden met b.v.
1/7 over de rente die a 3V2V0 is vergoed en met 1/13 over de rente
die a 3%% aan de spaarders toekomt. Na toepassing van deze af
trek zal het totaal der bijgeschreven en uitbetaalde rente volgens
de uittreksels vrijwel moeten overeenstemmen met de rente, die
volgens de afzonderlijk opgestelde rekening te vergoeden is. Enige
afwijking is mogelijk, doordat bij de berekening van de rente op
de spaarrekeningen meer afrondingen voorkomen dan in de totaal
opstelling. Deze afrondingen zijn echter gemiddeld niet groter dan
I/2 cent per post, zodat dus per 200 posten hoogstens 1,— ver
schil optreedt.
Tenslotte moet volledigheidshalve nog worden opgemerkt, dat