komen. Dit wordt namelijk veroorzaakt door de omstandig heid, dat men in de nationale landbouwpolitiek steeds sterker en steeds meer doelbewuster ernaar streeft om de agrarische arbeids krachten, ook die in de zeer kleine bedrijven, een met andere sec toren van het bedrijfsleven vergelijkbaar inkomen te doen genieten. Bij de concretisering van dit beleid blijken zich in de praktijk een aantal knelpunten voor te doen, die met name de positie van de kleine bedrijven raken. Bedrijfseconomische onderzoekingen heb ben uitgewezen, dat de brutoproduktie per arbeidskracht nauw samenhangt met het aantal hectaren cultuurgrond en/of het aantal stuks vee, dat per volwaardige arbeidskracht beschikbaar is. Indien men nu de economische produktiviteit per arbeidskracht wil op voeren, betekent dit onherroepelijk dat men de totale produktie per arbeidskracht moet opvoeren, hetzij door een uitbreiding van de per arbeidskracht te bewerken hoeveelheid cultuurgrond, hetzij door een uitbreiding van het aantal te verzorgen produktie-eenheden per arbeidskracht. Indien een opvoering van de produktie per arbeidskracht niet gepaard zou gaan met een gelijktijdige vermindering van het aantal arbeidskrachten in de landbouw, zou dit binnen korte tijd leiden tot een zodanige produktie-uitbreiding in de landbouw, dat hiervan een zeer nadelige invloed op het agrarisch prijsniveau niet zou kunnen uitblijven. Een voortgaande geleidelijke daling van het aantal in de land bouw werkzame arbeidskrachten kan dan ook zeer wel samengaan met een duurzame vergroting van de economische produktiviteit in deze sector, die gelijke tred houdt met de ontwikkeling van de economische produktiviteit in andere sectoren van de economie. Deze op zichzelf uit economische overwegingen niet verwerpelijke vermindering van de agrarische beroepsbevolking zou getempori seerd kunnen worden door een op zichzelf wenselijke verkorting van de arbeidsduur in de landbouw, zowel voor loonarbeiders als voor de gezinsarbeidskrachten. Anderzijds zal de stijging van de produktie per arbeidskracht in sommige sectoren van de landbouw arbeidskrachten kunnen vrij maken die zich kunnen toeleggen op de voortbrenging van produk- ten waarnaar meer vraag bestaat. De voor de struktuurverbetering in de landbouw noodzakelijke 2442

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 18