244° volking met voedingsmiddelen mag niet in zijn natuurlijke ontwikkeling worden belemmerd 1). Dat er grote gevaren ten aanzien van de prijsvaststelling zijn, is duidelijk als men overweegt, dat er in de landen van de E.E.G. van een aantal produkten reeds een voldoende aanbod is. Uitbreiding van de produktie boven het niveau van de vraag is daarom bij hoge prijzen zeker niet denkbeeldig. Ook uit anderen hoofde is uitbrei ding van de produktie wel waarschijnlijk. De laatste jaren is door de voortschrijdende technische ontwikkeling de produktie van nagenoeg alle artikelen zeer sterk gestegen. In dit verband heeft de Heer Mansholt, de landbouwdeskundige in de Europese Commissie ook opgemerkt, dat het slagen van een gemeenschappelijk land bouwbeleid ten nauwste samenhangt met de vraag of men de alge mene conjuncturele ontwikkeling mee zal hebben. Het zal er voor namelijk om gaan of de grotere hoeveelheden veredelingsprodukten afzetmogelijkheden zullen ontmoeten. De gemeenschap zal alle aan dacht moeten schenken aan de uitvoer van landbouwprodukten. Zich afvragende voor welke export West-Europa zich het beste leent, sprak hij de overtuiging uit, dat mede met het oog op het feit, dat het gezinsbedrijf de grondslag vormt in de landbouw- struktuur van West-Europa, de beste kansen voor dat gebied liggen op het terrein van de veredelingsprodukten. Deze mededeling van de zijde van de Europese Commissie is in het bijzonder voor Neder land zeer verheugend. Zij gaat met name in tegen het streven van sommige landen in de E.E.G. om de landbouw in de Euromarkt autarkisch te maken. Over het toekomstige prijsniveau merkte de Heer Mansholt op, dat een evenwichtige prijspolitiek alleen niet voldoende zal zijn om een redelijk inkomen aan de boeren in de Gemeenschap te verzekeren. Hij gaf het Parlement in overweging om zich over aanvullende middelen te beraden en wees in dit ver band op de mogelijkheden, die een struktuurbeleid kan bieden. Het struktuurbeleid Het staat wel vast, dat het struktuurbeleid een belangrijke plaats zal innemen in het in de toekomst te voeren gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ten deze is in een uitstekend rapport namens de commissie voor de landbouw nopens de struktuurproblemen een Een minderheid (ongeveer een derde van de Commissie) heeft zich tegen dit standpunt uitgesproken. *1) Document no. 41 Rapporteur was de heer Vredeling.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 16