De ter bereiking van deze doeleinden aangewende middelen lopen
zeer uiteen, in het bijzonder wat betreft de marktordening. Impor
terende landen kunnen in het kader van een prijs- en inkomens
politiek de prijzen vrij gemakkelijk op een redelijk niveau hand
haven door beschermende maatregelen te treffen ten aanzien van
de invoer.
Naast vaste invoerrechten worden daarbij flexibele invoerrechten
toegepast terwijl door contingentering of stopzetting van de invoer
aan deze politiek nog kracht wordt bijgezet. De agrarische export
landen daarentegen kunnen geen gebruik maken van beschermende
maatregelen. Deze landen pogen in het algemeen zo effectief mo
gelijk te produceren, doch daarnaast kan het voor deze landen
noodzakelijk zijn exportsubsidies in enigerlei vorm te verlenen.
De landen in de E.E.G. zijn gedeeltelijk importlanden, voor een
ander gedeelte agrarische exportlanden. Dientengevolge is er in de
verschillende landen een zeer uiteenlopend geheel van maatregelen
toegepast. Het kan zonder twijfel een van de verdiensten van het
onlangs in het Europees Parlement besproken landbouwrapport van
de Heer Lücker worden genoemd, dat van de belangrijkste agra
rische produkten een beschrijving van de marktsituaties is gegeven.
Voor het gehele gebied der E.E.G. blijkt de vergelijking tussen
verbruik en produktie als volgt te zijn:
Voorzieningsniveau van de E.E.G.-landen voor:
Granen
86%
Vlees
96%
Aardappelen
Eieren
Suiker
93%
Kaas
99%
Groenten
Boter
Fruit
Olie en vetten
54%
Duitsland blijkt voor nagenoeg alle produkten een importpo
sitie te hebben; Duitsland importeert uit alle landen der E.E.G.
Nederland is de grootste leverancier, daarna volgen Italië, Frank
rijk en België/Luxemburg. De produktie van de meeste artikelen
is in vergelijking met de situatie in 1938/39 sterk tot zeer sterk
2436
102
90%
103%
100%
82%
Ontleend aan het verslag van de Heer Lücker namens de Commissie van de
Landbouw nopens het landbouwbeleid binnen de Europese Economische
Gemeenschap. Document 39 blz. 8.