2398
geboden was op initiatief van de landbouworganisaties en met me
dewerking van de overheid. Niet onbelangrijke hoeveelheden sui
kerbietenkoppen en -blad en andere voedermiddelen zijn aangebo
den en door het leger gratis vervoerd.
Een belangrijk punt betreft echter de mening van de Minister
inzake bijzondere faciliteiten voor wat betreft de kredietverlening.
De heer Biesheuvel had hierover letterlijk de volgende vraag ge
steld:
„Is de Minister niet van oordeel, dat naast de gewone
kredietverlening in de landbouw door de bankinstellingen
speciale kredietvoorzieningen dienen te worden getroffen in
verband met de gevolgen van de droogte voor tal van agrari
sche bedrijven, waarbij faciliteiten worden verleend ten aanzien
van zekerheidsstelling, rentebetaling, aflossing en terugbetaling?
Is de Minister bereid hiervoor een regeling te treffen en mede
de financiering daarvan mogelijk te maken?"
Bij de beantwoording van deze vraag hield de Minister zich in
eerste instantie wat in het vage. De Minister antwoordde hierop als
volgt: „Een goede en vlotte kredietverlening acht ik van bijzonder
grote betekenis. In de eerste plaats ligt hier een taak voor de bank
instellingen zelve. In dit verband heb ik grote waardering voor de
vlotte reactie van één van de centrale banken, die reeds vergroting
van kredietmogelijkheden en verlaging van de rente voor kredieten
heeft doorgevoerd.
Ook het Borgstellingsfonds voor de Landbouw zal door het ver
strekken van garanties kunnen helpen. Naast dit alles is het even
wel gewenst na te gaan, in samenwerking met de banken en het
georganiseerde bedrijfsleven, wat nog zou kunnen geschieden op
het gebied van bijzondere faciliteiten in de kredietsector voor de
door de droogte ernstig getroffen landbouwers. Dat in dezen een
zekere voorzichtigheid op haar plaats is, leren ons de ervaringen
met de kredietvoorziening wateroverlast 1954-1956. Ik ben even
wel gaarne bereid om met het georganiseerde bedrijfsleven en de
banken na te gaan, wat op dit gebied nader zou kunnen worden
gedaan."
Dit antwoord van de Minister bevredigde de heer Biesheuvel
niet erg. Hetzelfde gevoelen bracht de heer Zegering Hadders
(V.V.D.) onder woorden, die erop aandrong, dat de Minister in