De droogte in de landbouw
Terwijl de regen in stromen viel, heeft de heer Biesheuvel, voor
zitter van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond en lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal van de Anti-revolutionnaire
partij, aan de Minister van Landbouw en Visserij enige vragen ge
steld betreffende speciale maatregelen, die zouden kunnen worden
genomen ten behoeve van agrarische bedrijven, die zo zwaar zijn
getroffen door de langdurige droogte.
De heer Biesheuvel zette uiteen, dat zijn vragen vooral bedoeld
waren om een indruk te krijgen over de omvang van de ramp; ook
wilde hij de Regering verzoeken de Kamer zo concreet mogelijk
in te lichten omtrent de maatregelen, welke van Overheidswege
zouden kunnen worden genomen. Persoonlijk was hij van oordeel,
dat van een ramp moest worden gesproken, hoewel hij daaraan
toevoegde, dat er ook land- en tuinbouwbedrijven waren, die een
goed jaar achter de rug hebben. Eén van zijn vragen had met name
betrekking op de kredietverlening en het is dus met name dit as-
pekt, dat wij hier in het bijzonder aan de orde willen stellen.
De Minister antwoordde, dat het nog niet mogelijk was de
schade in geld uit te drukken, omdat op dit moment nog niet alles
kan worden overzien. Met name kan nog niet worden voorspeld,
welk grasland zo'n grote schade heeft geleden, dat men het beter
kan omploegen, hoeveel ruwvoeder beslist moet worden aange
kocht en welke prijzen daarvoor zullen gelden.
Hij meende echter toch wel te kunnen stellen, dat de schade op
de ernstig getroffen bedrijven zeker enkele honderden guldens per
ha. zou bedragen. Hij meende voorts, dat de zeer ernstig getroffen
bedrijven vooral te vinden zijn in Drente, Overijsel, Gelderland,
Oost-Brabant en Noord-Limburg. Daarnaast, zo merkte de Minis
ter op, treft men in vrijwel alle provincies gebieden aan, die ge
troffen zijn. Ongeveer 150.000 ha. bouw- en grasland met een
veebezetting van ongeveer 140.000 stuks grootvee zouden ernstig
getroffen zijn en ongeveer 260.000 ha. met een veebezetting van
ongeveer 290.000 stuks grootvee minder ernstig.
Deze cijfers zijn nogal indrukwekkend en het lijkt niet overdre
ven om van een ernstige toestand te spreken. De Minister bracht
voorts in herinnering, dat er in belangrijke mate vrijwillig hulp