24°9
Het spreekt vanzelf dat het niet toepassen van de kredietvermin
dering, dan wel het ongedaan maken van reeds toegepaste krediet
verminderingen tot de uitsluitende bevoegdheid behoort van het
Bestuur van de bank. Evenals een krediet slechts op grond van een
bestuursbesluit kan worden verleend, zal een wijziging van de bij
de verstrekking vastgestelde voorwaarden alleen door een be
stuursbesluit tot stand kunnen komen. Zodanig besluit is daarnaast
onderworpen aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht en de
Centrale Bank, als voor het verstrekken van het krediet zodanige
goedkeuringen ook vereist waren.
Nu wordt door de Centrale Bank bij het verlenen van goedkeu
ringen voor te verstrekken kredieten meestal in de daartoe strek
kende brief bij de overeen te komen jaarlijkse kredietvermindering
vermeld, dat de kredietvermindering achterwege kan blijven, als
van het krediet een zodanig gebruik wordt gemaakt, dat de rekening
eenmaal per jaar een kreditstand vertoont. Het komt ons voor, dat
deze aanwijzing in de goedkeuringen van de Centrale Bank hier en
daar aanleiding is geweest tot misverstand. Als de Centrale Bank
in haar goedkeuringen toestaat, dat kredietverminderingen achter
wege kunnen blijven, als aan de daarbij gestelde voorwaarde is vol
daan, dan houdt dit alleen in, dat voor een eventueel besluit van
het Bestuur om de kredietvermindering niet toe te passen, de goed
keuring van de Centrale*Bank niet meer behoeft te worden ge
vraagd, omdat deze goedkeuring op voorhand gegeven is. Het be
tekent niet, dat het betrokken bestuursbesluit achterwege kan
blijven en evenmin, dat voor een bestuursbesluit, waarbij reeds
toegepaste kredietverminderingen geheel of gedeeltelijk ongedaan
worden gemaakt, de goedkeuring van de Centrale Bank niet be
hoeft te worden gevraagd. Het niet-toepassen van kredietvermin
deringen is iets anders dan het opvoeren van een verlaagde krediet-
grens tot maximaal het oorspronkelijk kredietbedrag.
In feite komt het bovenstaande hierop neer, dat het Bestuur een
maal per jaar voor elk krediet heeft na te gaan, of de kredietver
mindering al dan niet zal worden toegepast en dat voor het niet
toepassen van kredietverminderingen of het opvoeren van krediet-
grenzen telkens een bestuursbesluit genomen en genotuleerd moet
worden. Aan het nemen van zodanig besluit moet voorafgaan een
onderzoek zowel van de wijze waarop de rekeninghouder in het
afgelopen jaar van het krediet gebruik heeft gemaakt, als van de