gestoken bedragen uit de bedrijfsopbrengsten van meerdere pro ductieperioden moeten terugkomen. Zouden deze investeringen door middel van een krediet in lopende rekening gefinancierd wor den, dan zou de lopende rekening onafgebroken een debetstand aangeven, waarvoor een hogere rente moet worden betaald, omdat de rentevoet voor kredieten hoger ligt dan voor voorschotten. Uit het bovenstaande volgt, dat van een doelmatig gebruik van de lopende rekening met krediet slechts kan worden gesproken, als de stand van de rekening een wisselend verloop heeft en per pro ductie-periode een ontstane debetstand op de rekening uit de be drijfsopbrengsten tot algehele aflossing komt. In dit verband kan echter nog een andere gevolgtrekking worden gemaakt. Elke productieperiode brengt, bij gelijkblijvende bedrijfs omvang en stabiel prijspeil, eenzelfde behoefte aan geldmiddelen, die voor korte termijn in het bedrijf moeten worden geïnvesteerd, met zich. Tenzij de bedrijfsopbrengsten van dien aard geweest zijn, dat een deel van de winst voor bedrijfsfinanciering kan worden aangewend, zal de kredietbehoefte per productie-periode minstens even hoog blijven. Dit houdt dus in, dat zo nodig de kredietnemer over het volle toegestane krediet moet kunnen blijven beschikken. De statutaire bepalingen van de boerenleenbank en de voorwaar den van de krediet-overeenkomsten laten toe, dat binnen het kader van het maximaal toelaatbare krediet aan de behoeften van de kre dietnemer kan worden tegemoet gekomen, doch geven de bank tevens de mogelijkheid om in te grijpen als van het toegestane kre diet een verkeerd gebruik wordt gemaakt. In overeenstemming met de statutaire bepalingen van de bank wordt in elke krediet-overeenkomst een jaarlijkse kredietvermin dering vastgelegd, bij toepassing waarvan de kredietgrens van jaar tot jaar lager komt te liggen. De krediet-overeenkomsten bevatten echter vrijwel allen ook de bepaling dat de kredietvermindering achterwege kan blijven, als deze vermindering naar het oordeel van de bank niet noodzakelijk is, terwijl eventueel reeds toegepaste kredietverminderingen ongedaan kunnen worden gemaakt en het krediet dus tot maximaal het oorspronkelijk bedrag kan worden opgevoerd. 2408

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 16