24°3 deze Commissie speciaal met de behartiging van de landbouwaan- gel'egenheden belast, heeft begin oktober zijn voorstellen in de Europese Commissie gebracht. Deze heeft er vele vergaderingen aan gewijd en diverse wijzigingen aangebracht. Nu is het zover, dat de Commissie zijn concept-voorstellen ter advies heeft voorge legd aan het Economisch en Sociaal Comité (het raadgevend li chaam uit het bedrijfsleven) en aan de speciale landbouwafdeling daarvan. De Commissie moet, wanneer deze instanties haar advie zen hebben uitgebracht, zijn definitieve voorstellen maken en ze dan indienen bij de Ministerraad. Wij realiseren ons terdege, dat er nog heel wat water door de rivieren zal stromen, voordat door de Ministerraad over deze voorstellen zal zijn beslist. Het gaat hierbij namelijk over uiterst belangrijke en zeer moeilijke vraagstukken. Deze voorstellen heb ben namelijk betrekking op de wijze waarop een gemeenschappe lijke markt voor agrarische produkten moet worden verwezenlijkt en welk gemeenschappelijk landbouwbeleid, inclusief marktbeleid, straks zal moeten worden gevoerd. Een en ander houdt automa tisch in, dat de mogelijkheden voor elk E.E.G.-land voor een eigen landbouwbeleid met daaraan verbonden nationale regelingen op eigen markt en aan de grens, geleidelijk verdwijnen en plaats ma ken voor een gemeenschappelijk optreden. Hoewel de voorstellen van de Europese Commissie (nog) niet zijn gepubliceerd, is er in vele dagbladen al veel over geschreven. De voorstellen vangen aan met deel I, dat vooral het karakter heeft van documentatie en een overzicht geeft van de landbouw-situatie en het landbouwbeleid in de 6 E.E.G.-landen. Daarna worden in deel II de algemene grondslagen van de gemeenschappelijke land bouwpolitiek aangegeven, welke nader worden uitgewerkt voor het structuurbeleid, het marktbeleid en de handelspolitiek. Hierna volgen in deel III de meer concrete voorstellen m.b.t. de politiek op het terrein van de landbouwstructuur, de instelling van fond sen, de tarwe- en voergraanmarkten, de suikermarkt, de melk- en zuivelmarkt, de rundvleesmarkt, de varkensvleesmarkt, de markt van slachtgevogelte, de eiermarkt, de groente- en fruitmarkt en de wijnmarkt. Art. 40 van het verdrag bepaalt, dat de gemeenschappelijke landbouwpolitiek ontwikkeld en geleidelijk ingevoerd moet wor den in de overgangsperiode, welke 12 a 15 jaar duurt. Het valt op, dat de Europese Commissie dienaangaande een versnelling voorstelt: zij acht het gewenst, dat voor de belangrijkste agrarische

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 11