23<S5
het Zuiden van het land een zo groot aantal aanvragen afkomstig
is, terwijl andere soortgelijke gebieden daarbij sterk achterblijven.
Is dit het gevolg van een grotere bekendheid van het Borgstellings
fonds in Noord-Brabant of bestaat er in de andere delen van ons
land minder behoefte aan garanties van het Borgstellingsfonds?
Een belangrijk punt is ook de verdeling van de borgstellingen
naar de bedrijfsgrootte, bedrijfstypen en naar het object.
Het blijkt, dat een belangrijk gedeelte van de borgstellingen ver
leend is aan landbouwbedrijven tussen de 10 en 20 H.A. namelijk
in 1958 bijna 40% van het totaal. Daarna volgen de bedrijven tussen
7 en 10 H.A. en die van 20 H.A. en groter, die elk ongeveer 20%
van het totaal betreffen. De rest der borgstellingen is verstrekt aan
bedrijven onder de 7 H.A., waarvan het merendeel nog aan bedrij
ven tussen 5 en 7 H.A.
Omdat het grootste aantal aanvragen uit het Zuiden komt, is het
begrijpelijk dat het aantal borgstellingen, dat is verleend aan de
gemengde bedrijven, belangrijk moet zijn. In feite blijkt, dat onge
veer 60% van de in 1958 verleende borgstellingen aan de gemengde
bedrijven is verstrekt; daarna volgen de weidebedrijven met ruim
20% en de akkerbouwbedrijven met 10%. Van bijzonder belang is
de verdeling van de verleende borgstellingen naar object d.w.z. naar
het doel waarvoor de lening is aangevraagd. Ongeveer 30% van het
in 1958 verleende bedrag aan borgstellingen is verstrekt aan jonge
boeren, die als zelfstandige landbouwer zijn begonnen; 14% heeft
betrekking op wijzigingen in de eigendomsverhouding, 9% op het
aanvaarden van een ander bedrijf door een reeds elders gevestigde
landbouwer. De verleende borgstellingen voor de uitbreiding of
vervanging van levende of dode inventaris beliepen respectievelijk
7 en 4% van de verleende bedragen. Uit deze cijfers blijkt duidelijk,
dat het Borgstellingsfonds voor de Landbouw vaak wordt ingescha
keld in gevallen waarin de jonge boer een bedrijf gaat overnemen.
Het eigen kapitaal van de jonge boer zal in vele gevallen niet toe
reikend zijn om de aankoop van grond, gebouwen, vee en inventaris
te financieren. Zelfs is het heel goed mogelijk, dat ook met inscha
keling van alle zekerheden, die hij kan stellen, nog geen voldoende
financiering wordt bereikt. Door een garantie van het Borgstellings
fonds kan vaak wel voldoende geld worden opgenomen om de zaak
op een gezonde wijze te financieren, omdat het Borgstellingsfonds
er in eerste instantie naar kijkt of de investering rendabel is en de
aanvrager een goede boer. Het moet daarom een zeer gelukkige