2374
ter) is van mening, dat in het in de toekomst te voeren garantiebe-
leid het niveau der garantieprijzen in minder sterke mate dan tot nu
toe het geval was gekoppeld dient te worden aan de hoogte der
berekende kostprijzen voor de verschillende produkten". Deze uit
spraak heeft grote ongerustheid en ernstige bezwaren bij de land
bouw opgeroepen. De minister motiveert deze wijziging van het
garantiebeleid door te wijzen op de eigen verantwoordelijkheid van
de producenten, op het gevaar van een nationaal-economisch onge
wenste produktierichting en -omvang, op de komende ontwikkelin
gen in het kader van de E.E.G., op de doorvoering van het gediffe
rentieerde loonbeleid ook in de landbouw en op overwegingen van
budgetaire aard.
Toegegeven moet worden, dat niet gesteld mag worden, dat de
garantieprijzen voor de diverse produkten steeds en onder alle om
standigheden (tenminste) gelijk moeten zijn aan de door het Land-
bouw-Economisch Instituut berekende kostprijzen. Er kunnen zich
omstandigheden voordoen, dat het verantwoord is de garantieprij
zen lager óf hoger vast te stellen dan met de kostprijsberekeningen
overeenkomt. Maar de uiteenzetting van de minister tendeert dui
delijk in de richting van „meer los van de kostprijzen" om daardoor
de garantieprijzen (met name die voor melk?) lager te kunnen
vaststellen dan op basis van de L.E.I.-kostprijzen verantwoord zou
zijn. Men kan niet anders dan deze uitspraak zien in het licht van
de landbouwpassage van de regeringsverklaring „verlaging van de
overheidskosten, voortvloeiend uit de garantieregeling is geboden".
Hoogstwaarschijnlijk speelt hierbij in sterke mate mee de opvatting
van bepaalde ministers (b.v. van financien?), dat hoe dan ook de
uitgaven van het Landbouw-Egalisatiefonds moeten worden ver
laagd door verlaging van garantieprijzen.
Een dergelijke opvatting miskent het karakter van de garantie
prijzen en komt in feite ongeveer hierop neer: „wanneer voor de
landbouw de marktomstandigheden zeer ongunstig zijn en de be
hoefte aan garantieprijzen het grootst is, moet de overheid zich zo
veel mogelijk terugtrekken en de schatkist-uitgaven voor dit doel
zoveel mogelijk inperken". Doorvoering van dit voornemen zou
met zich meebrengen dat het vrijwel enige houvast, dat de land
bouw heeft, zijn betekenis goeddeels zou verliezen.
Of de soep zo heet gegeten wordt als zij in de nota van Minis
ter Marijnen wordt opgediend, moet nog worden afgewacht.
Misschien valt het mee en zullen 's ministers voornemens zich be
perken tot afwijking van de L.E.I.-kostprijzen daar en wanneer