2373 In zijn „nota inzake de hoofdlijnen van het in de naaste toekomst te voeren garantiebeleid voor de landbouw" heeft de minister dui delijk gekozen voor de opvatting van het tweede deel van de S.E.R. De minister is, zo vermeldt de nota, tot de conclusie gekomen, dat het te voeren garantiebeleid in het algemeen gebaseerd moet zijn op de hierna volgende beleidsopzet: „Een garantiebeleid dat erop ge richt is een redelijke bestaansmogelijkheid binnen de landbouw te creëren, via het bevorderen van redelijke producentenprijzen het zij via een beïnvloeding van de binnenlandse marktprijzen, hetzij via toeslagen per produkt of per groep van verwante produkten voor die landbouwprodukten, die in het bijzonder de gevolgen on dervinden van de instabiliteit der marktverhoudingen en die tevens voor de inkomensvorming in de agrarische sektor van essentieel be lang zijn". De minister geeft ook een uitvoerige motivering van zijn keuze, waarop we niet nader ingaan. Wij kunnen ons verenigen zowel met zijn argumenten van principiële en praktische aard voor garan tieregelingen per produkt als met zijn argumenten tegen het stelsel van lage garantieprijzen, aangevuld met bedrijfstoeslagen. De minis ter geeft ook in het algemeen de voorkeur aan algemene landelijk uniforme garantieprijzen en slechts in duidelijke uitzonderingsge vallen aan verschillende garantieprijzen voor verschillende grond soorten (zoals nu bij de voergranen geschiedt). De keuze tussen de methode van beïnvloeding van de binnenlandse marktprijzen en die van toeslagverlening zal aan de hand van diverse voor het betref fende produkt geldende omstandigheden en factoren moeten wor den beslist. De georganiseerde landbouw kan zich met deze opvattingen, zeker in grote lijnen, akkoord verklaren. Zulks sluit uiteraard niet uit, dat er geen verschil van mening zou kunnen ontstaan tussen de minister en de landbouw omtrent de nadere concretisering van het garantiebeleid (ook wanneer de hoogte van de garantieprijzen bui ten beschouwing wordt gelaten). Zo heeft de landbouw overwe gende bezwaren tegen het voornemen van de minister de garantie regeling voor fabrieksaardappelen, tot nog toe verwezenlijkt via een toeslag op aardappelmeel, om te zetten in een garantieregeling te realiseren via een toeslag per ha fabrieksaardappelen. Veel minder tevreden en gerust om het zacht uit te drukken is de landbouw ten aanzien van de opvattingen van de minister om trent de hoogte van de garantieprijzen. „Ondergetekende (de minis-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 13