CattSouw-eamomücA nkuu>3
De begroting van landbouw werd ditmaal met zeer bijzondere
belangstelling en spanning tegemoetgezien, omdat de regering enige
maanden tevoren aan de Tweede Kamer had toegezegd haar op
vattingen omtrent het te voeren garantiebeleid neer te leggen in een
nota, welke aan de begroting landbouw 1960 zou zijn toegevoegd.
In vele kringen was men zeer benieuwd de opvattingen en voorne
mens van de nieuwe minister van landbouw te vernemen, o.a. omdat
in de regeringsverklaring van mei j.1. was gesteld, dat een nadere
bezinning omtrent het garantiebeleid de regering noodzakelijk
voorkwam en dat een verlaging van de met de garantieregelingen
voor de schatkist verbonden kosten nodig werd geacht, waarbij met
name de producentensubsidie op melk bedoeld werd.
Bovendien had de Sociaal-Economische Raad in het begin van het
jaar een advies over het garantiebeleid voor de landbouw uitge
bracht, waarin 2 standpunten welke in de S.E.R. evenveel aan
hang hadden naar voren kwamen ten aanzien van de concretise
ring en methoden van garantiebeleid. De ene helft van de S.E.R.
bepleitte lage garantieprijzen, gebaseerd op de produktiekosten in
de meest vruchtbare gebieden, aangevuld door zgn. bedrijfstoesla-
gen, los van de aard en omvang van de op de bedrijven voortge
brachte produkten. t)e andere helft van de S.E.R. sprak zich uit
voor een garantiebeleid via garantieprijzen voor de belangrijkste
produkten; deze garantieprijzen zouden gerealiseerd moeten worden
hetzij door beïnvloeding van de binnenlandse marktprijzen hetzij
via toeslagen per produkt of per groep van teeltverwante produk
ten hetzij door een combinatie van deze 2 methoden.
Er werd derhalve met spanning uitgezien naar hetgeen Minister
Marijnen omtrent het advies van de S.E.R. als zijn mening naar
voren zou brengen. Zou hij zich uitspreken voor de mening van het
eerste deel, dat wil zeggen voor bedrijfstoeslagen, of zich aansluiten
bij het standpunt van het andere deel, d.w.z. voor garantieregelin
gen per produkt? En zou de minister in zijn nota een duidelijke uit
spraak en zo ja welke doen met betrekking tot een verlaging
van de garantieprijzen?
Men kan rustig stellen, dat de eerste vraag door de minister tot
volle tevredenheid van de georganiseerde landbouw beantwoord is.