Ook rijst de vraag in hoeverre zg. vermogenschangementen, d.w.z.
afstoting van bepaalde beleggingen b.v. van aandelen wegens de
geldende hoge koersen, waarvan de opbrengst nog niet onmiddel
lijk werd herbelegd, met name tot de krachtige stijging van de
spaartegoeden bij de spaarbanken hebben bijgedragen.
De creditsaldi in rekening-courant
De creditsaldi van rekening-houders met een lopende rekening
waren per ultimo juni 1959 op het niveau van december 1958. Zij
bedroegen op beide data 149 millioen gulden.
Deze gang van zaken is niet abnormaal. Ook in andere jaren ver
tonen de creditsaldi geen groei in het eerste halfjaar. Toch nemen
zij jaarlijks met gemiddeld 10 a 15%) toe, hetgeen er op wijst, dat
er in het tweede halfjaar een behoorlijke stijging optreedt. Ook
voor dit jaar verwachten wij weer een toeneming in de tweede
helft van 1959.
De omzetten in lopende rekening waren in het eerste halfjaar
1959 20% hoger dan in het eerste halfjaar 1958. Dit wijst op de toe
nemende betekenis van de boerenleenbanken in het girale geldver
keer.
De debetsaldi in rekening-courant
Ook de debetsaldi in rekening-courant vertonen in het eerste
halfjaar meestal geen opzienbarende ontwikkelingen. Per ultimo ju
ni waren de debetsaldi op het niveau van december 1958 en bedroe
gen zij 94 min. gld. Dit neemt niet weg, dat er ook in de maanden
van het eerste halfjaar belangrijke fluctuaties in de debetstanden
voorkomen. Overeenkomstig het seizoenpatroon dalen met name in
de maand juni de debetsaldi aanzienlijk.
De voorschotten
Een geheel andere ontwikkeling geven de voorschotten te zien.
Sinds december 1958 is het bedrag der uitstaande voorschotten
maandelijks met gemiddeld 9 millioen toegenomen. Deze stijging
is bijna tweemaal zo hoog als in de jaren 1957 en 1958 toen de ge
middelde maandelijkse stijging op rond 5 millioen per maand lag.
Per ultimo juni 1959 stonden voor 468 millioen voorschotten
uit, in vergelijking met ƒ414 millioen in december 1958.
2332