2331 onderstaande tabel zijn de bedragen weergegeven, welke in het eerste halfjaar van 1957, 1958 en 1959 werden gespaard bij de vier belangrijkste groepen van spaarinstellingen nl. de Rijkspostspaar bank, de z.g. Bondsspaarbanken, de bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht en de bij de Coöperatieve Centrale Boe renleenbank te Eindhoven aangesloten boerenleenbanken. Spaarsaldo eerste halfjaar (x 1 millioen) Drukt men het spaarsaldo van het eerste halfjaar uit in procenten van het begintegoed van elk jaar dan verkrijgt men: R.P.S. Bondsspaarb. Utrecht Eindhoven 1957 2>° M °>7 3>8 1958 2,5 3,0 4,7 6,1 1959 4>6 7>6 5»4 6>9 Vergelijkt men deze percentages, dan blijkt dat onze banken niet langer de hoogste toeneming vertonen. In de jaren 1957 en 1958 was de procentuele groei bij onze banken het hoogst, doch in het eerste halfjaar 1959 zijn wij voorbij gestreefd door de Bondsspaar banken, zij het, dat het verschil niet groot is. De ontwikkeling der besparingen bij de R.P.S. en de Bondsspaar banken gedurende het eerste halfjaar 1959 is opmerkelijk, wanneer men een vergelijking treft met de voorafgaande jaren. Terwijl de besparingen bij de boerenleenbanken een toeneming vertonen die slechts iets hoger is dan die welke werd bereikt in het eerste half jaar 1958, is de groei van de R.P.S. en de Bondsspaarbanken bedui dend groter. Bij de R.P.S. is het spaarverschil in het eerste halfjaar 1959 ongeveer tweemaal dat van het eerste halfjaar 1958, bij de Bondsspaarbanken treedt bijna een verdrievoudiging op. Hierbij dient opgemerkt te worden, dat de besparingen bij de R.P.S. en de Bondsspaarbanken in 1957 en 1958 onder het normale peil hebben gelegen, zodat deze ontwikkeling min of meer te verwachten was. R.P.S. Bondsspaarb. Utrecht Eindhoven Totaal 1957 39 27 11 33 110 1958 50 60 81 59 250 1959 99 167 110 81 457

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 3