2 3 45 Het wezenpensioen bedraagt voor een kind, dat jonger is dan io jaar 438,— per jaar; voor kinderep van 10—16 jaar 660,— per jaar en voor kinderen van 16 tot 27 jaar 864,per jaar. Ook deze pensioenen zijn waardevast en gaan dus op en neer met het stijgen en dalen van het algemene loonpeil. De uitvoering van de wet De wet zal worden uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid. Ingeval van moeilijkheden omtrent een bijzonder geval kan men zich het beste voor inlichtingen wenden tot de Raad van Arbeid, waaronder men ressorteert. Overgangsregeling Daar de wet slechts rechten toekent aan weduwen en wezen, in dien de echtgenoot, respectievelijk de ouder verzekerd was op het moment van het overlijden, zou bij het in werking treden van de wet in beginsel niemand in aanmerking komen. Daar de nood, waarin vele weduwen en wezen verkeren, een on middellijke voorziening gewenst maakt, is in de wet bepaald, dat vele weduwen en wezen zonder dat enige verzekering heeft gelo pen onmiddellijk in aanmerking kunnen komen voor de in de wet geregelde pensioenen en uitkeringen. Krachtens deze overgangsregeling wordt derhalve pensioen toe gekend: a. indien de weduwe een huishouden heeft, waartoe behoort een eigen kind, jonger dan 18 jaar, geboren vóór of op de dag, waarop de echtgenoot is overleden; b. indien zij invalide is: 1. op en sedert de dag van in werking treden der wet, mits de invaliditeit blijvend is; 2. op en sedert de laatste dag van de maand, waarin haar jongste kind 18 jaar werd en de invaliditeit tenminste drie maanden zal voortduren; c. indien zij 50 jaar of ouder was op de laatste dag van de maand, waarin de echtgenoot is overleden; d. indien zij 50 jaar of ouder is bij het in werking treden der wet en op de eerste dag van de maand, waarin zij 50 jaar werd, een eigen kind in leven was, dat op de laatste dag van de voorafgaande

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 17