2342
gezet als een verplichte verzekering voor alle in Nederland wonen
de mannen en vrouwen, gehuwden zowel als ongehuwden, die de
leeftijd van 15 jaar hebben bereikt.
Buitenlanders, die niet hier te lande wonen, doch wel hier in
loondienst werkzaam zijn (grensarbeiders en dergelijken) vallen in
het algemeen ook onder de regeling. Nederlandse grensarbeiders,
die in het buitenland onder een soortgelijke weduwen- en wezen
voorziening vallen, worden daarentegen in het algemeen niet als
verplicht verzekerden aangemerkt.
De pensioenpremie
De regeling omtrent de betaling van de pensioenpremie en de
invordering hiervan komt in de grote lijnen overeen met die, welke
getroffen is voor de premiebetaling op grond van de Algemene Ou
derdomswet.
Ook voor deze wet vindt de invordering derhalve plaats door
de Rijksbelastingdienst. Bij loongenietenden moet de premie door
de werkgever worden ingehouden bij de uitbetaling van het loon,
terwijl voor hen, die niet in loondienst werkzaam zijn, de inning
geschiedt middels het opleggen van een (voorlopige en later defi
nitieve) aanslag.
Ook in deze wet vindt men de op zijn minst merkwaardige regeling,
dat een loontrekker, hoe gering zijn inkomen ook is, altijd premie
moet betalen, terwijl bij kleine zelfstandigen met een gering inko
men slechts een verminderde premie of in het geheel geen premie
wordt ingevorderd.
Overigens loopt het met de betaling van de premie, waarbij ge
dacht wordt aan een percentage van 1,15% van het inkomen, voor
lopig nog zo'n vaart niet. Het is namelijk gebleken, dat de premie
voor de Algemene Ouderdomsverzekering, welke tot en met 1961
6%°/o van het loon (maximaal over 7450,—) bedraagt, te hoog is
gesteld, zodat de in het Algemeen Ouderdomsfonds gevormde ex
tra-reserves wellicht toereikend zijn om hieruit tot 1 januari 1962
de premie voor de Algemene Weduwen- en Wezenwet te putten.
De pensioenuitkeringen
Anders dan bij de Algemene Ouderdomswet is de hoogte van de
pensioenuitkering niet afhankelijk van het aantal jaren, dat men
verzekerd is geweest. Men heeft een onmiddellijk ingaand recht op
de volledige uitkering, indien degene, van wiens overlijden het