na een beschouwing over de deposito's. In de derde paragraaf wor
den de uitzettingen besproken. Het algemeen gedeelte geeft een
uiteenzetting over de verschillende werkzaamheden welke door de
centrale bank ten dienste van de aangesloten banken worden ver
richt. Er wordt een goed overzicht geboden van de stand van zaken
voor wat betreft het bankgiro verkeer, de propaganda, de inspektie
en de verhouding met de aangesloten banken in het kader van de
Wet Toezicht Kredietwezen.
Bij de beschouwing over de ontwikkeling van de deposito's van
de aangesloten banken aangehouden bij de centrale bank, wordt
uitvoerig ingegaan op de regeling van de rentevergoeding. De aan
deze regeling ten grondslag liggende overwegingen zijn zeer duide
lijk naar voren gebracht.
In de laatste paragraaf worden de uitzettingen op korte en op
lange termijn besproken. De uitzettingen op korte termijn zijn zeer
summier behandeld. De meeste nadruk is gelegd op de uitzettingen
in eigen kring. Imponerend is de tabel op pagina 113 waar de kre
dietverlening door de centrale bank aan de agrarische coöperaties is
weergegeven per ultimo 1948 en 1957. Let men mede op de kre
dietverlening aan de coöperaties door de aangesloten banken, dan
ontkomt men niet aan de indruk dat het in de organisatie Utrecht
georganiseerde landbouwkrediet in zeer omvangrijke mate tot de
financiering van de agrarische coöperaties heeft bijgedragen.
Samenvattend kan onze conclusie zijn dat een zeer goed boek
werk is verschenen. Belangstellende lezers zullen een zeer duidelijk
beeld krijgen van de stand van zaken van het in de organisatie
Utrecht werkzame landbouwkrediet. Daarnaast is een beschrijving
gegeven van enige grondbeginselen van het coöperatieve landbouw
krediet, die uitmunt door bondigheid en duidelijkheid.
Dit alles is voldoende reden om het door de Coöperatieve Cen
trale Raiffeisen-Bank genomen initiatief tot uitgifte van dit boek
werk zeer gelukkig te noemen. Dat velen ook dit boek mogen raad
plegen.
2290