wikkeling in Nederland gedurende 1948-1958. De belangrijkste gebeurtenissen zijn naar voren gehaald en ook voor leken biedt dit stuk een boeiend beeld van het Nederlands financieel economisch herstel. In dit gedeelte is mede opgenomen een beschrijving van de economische positie van de landbouw gedurende 1948-1958. Deze beschrijving sluit zeer goed aan bij de algemeen financieel econo mische beschouwingen. In een gedenkboek van de boerenleenban ken mag een beschouwing over de land- en tuinbouw natuurlijk niet ontbreken. Het geheel vormt een goede achtergrond voor hetgeen daarop onmiddellijk aansluit en wel de beschrijving van de ontwikkeling van de aangesloten banken en van de Centrale Raiffeisen-Bank gedurende 1948-1958. De ontwikkeling van de aangesloten banken gedurende 1948-1958 Op zeer bondige en kernachtige wijze is de wezenlijke plaats en betekenis van de lokale boerenleenbanken en van de centrale bank weergegeven. In het bijzonder de verhouding tussen de aangesloten banken en de centrale bank en de voor die verhouding geldende regels is in zeer duidelijke bewoordingen aangeduid. Terecht wordt er in dit verband op gewezen, dat beter dan formele bepalingen de praktijk uitwijst hoezeer de aangesloten banken en de centrale bank op elkaar zijn aangewezen. Schrijver stelt daarover het volgende: „Enerzijds kunnen de boerenleenbanken en de aan haar verbonden spaarbanken haar taak als krediet- en spaarinstellingen en als be hartigers van de financiële belangen harer leden en cliënten moeilijk naar behoren vervullen, als zij niet kunnen teruggrijpen op de dien sten van de centrale bank. Deze staat haar met raad en daad bij op banktechnisch, juridisch, fiscaal, economisch en propagandistisch gebied en verleent haar ruggesteun als bankier, beleggingsinstituut en controle-apparaat. Anderzijds kan de Centrale Bank haar positie als financieel centrum, als verstrekster van kredieten aan grote agrarische coöperaties, als deviezenbank en als orgaan, dat ingevol ge de Wet Toezicht Kredietwezen met het toezicht op de aangeslo ten banken is belast, slechts innemen en handhaven dank zij de ijver en de energie der lokale banken, die zich het in haar gestelde ver trouwen hebben waardig getoond en daarmede de grote groei van het boerenleenbankwezen hebben mogelijk gemaakt." 2288

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 4