grenzen open te stellen voor de invoer van industrieprodukten, wanneer de andere landen blijven doorgaan met directe of indirecte invoerbeperkingen t.a.v. de landbouwprodukten. Bovendien is De nemarken bevreesd, dat een aansluiting van dit land bij de Club van Stockholm vroeg of laat tot gevolg zou hebben, dat zijn agrarische export naar de E.E.G.-landen hieronder zwaar zou lijden. Het overgrote deel van de deense georganiseerde landbouw is van oor deel, dat Denemarken, met het oog op zijn grote landbouwbelangen, lid moet worden van de E.E.G. De deense regering voelde echter meer voor de „Club van Ze ven" mede in de hoop dat, wanneer deze Club tot stand zou zijn gekomen, het spoedig mogelijk zou blijken te komen tot een ak koord van deze Club met de E.E.G. Maar zij realiseerde zich ook, dat de deense belangen eisten, dat voor de deense landbouwuitvoer naar de andere landen van de Stockholm-Club bepaalde waarborgen zouden worden gegeven. Vandaar dat door Denemarken hierover contakt werd opgenomen met Engeland en ook met Zweden (en weldra ook met Zwitserland). Denemarken vroeg aan Engeland bepaalde toezeggingen, welke zouden betekenen betere en meer zekere afzetkansen voor de deense agrarische exportprodukten op de britse markt. Nu is het voor En geland helemaal niet gemakkelijk en eenvoudig belangrijke conces sies aan Denemarken te doen. Enerzijds staat de britse regering voor de verplichting de eigen landbouw te blijven beschermen op basis van de Landbouwwet. Anderzijds heeft Engeland allerlei verplich tingen in het kader van het Britse Gemenebest. Ruimere mogelijk heden voor de deense landbouw op de britse markt zouden immers bijna automatisch betekenen een geringere bescherming voor de britse boeren en/of ongunstiger afzetkansen voor agrarische export produkten van Commonwealth-landen als Canada, Australië en Nieuw Zeeland. Vooraf stond dus eigenlijk al vast, dat Engeland slechts ten dele aan de deense wensen tegemoet zou kunnen komen. Engeland heeft zich nu bereid verklaard, als de Club van Zeven tot stand zou ko men, de invoerrechten op bepaalde landbouwprodukten te verlagen voor de invoer uit tot deze Club behorende landen. Het invoerrecht van io°/o op bacon en luncheon-meat zou per i juli 1960 tot 5% verlaagd worden en één jaar later geheel worden afgeschaft. De invoerrechten op schimmelkaas en room in blik zouden per 1 juli a.s. worden afgeschaft. De britse regering heeft voorts toegezegd, dat zij bij haar landbouwpolitiek met name t.a.v. 23 io

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 26