23°7
verbruikscoöperaties, hetzij in de afzet, verwerking of verkoop,
zoals bij de z.g. produktie- en verwerkingscoöperaties.
En hier zit nu de kern van de zaak: in sommige gevallen voert de
coöperatie een prijspolitiek, die het concurrerend bedrijfsleven in de
niet coöperatieve ondernemingsvorm niet welgevallig is en die der
halve met name de winstgerechtigden in die N.V.'s niet behaagt.
Enige vertegenwoordigers van zulke N.V.'s, voornamelijk in de
suiker- en zuivelbranche, zijn nu sinds jaar en dag op pad om
deze onwelgevallige prijspolitiek van de coöperaties een fiscale
breidel aan te leggen. Hun fiscaal desideratum komt hierop neer:
geeft de belastinginspecties de bevoegdheid om voorzoveel de coö
peraties betreft de prijszetting te corrigeren; d.w.z. de bevoegdheid
derhalve om bij afzet- en verwerkingscoöperaties een gedeelte van
de aan de boeren uitbetaalde prijs (b.v. voor suikerbieten en melk)
te verklaren tot fiscale winst van de coöperatie en t.a.v. de aan
koop- en verbruikscoöperaties de bevoegdheid om eveneens een ge
deelte van de berekende prijs bij de verkoop van bedrijfsmiddelen
c.q. consumptieartikelen tot fiscale winst van de coöperatie te be
stemmen. In dit licht moet nu ten slotte de vraag worden beant
woord of met de vervulling van een dergelijk fiscaal desideratum de
miljoenen voor de schatkist kunnen worden verdiend, waarmede de
nadelige gevolgen van een tariefsverlaging ten gunste van de onge-
huwden zouden kunnen worden gecompenseerd. Indien men deze
vraag betrekt op het aangehaalde voorbeeld van de verwerking en
afzet van suiker en melk, is het antwoord gemakkelijk te geven.
Wat de fiscus meer zou innen, zou de boer minder ontvangen, doch
dit betekent dat, omdat het hier produkten betreft met een gega
randeerde prijsvorming, uit het Landbouwegalisatiefonds zoveel
meer zou moeten worden betaald. Daarbij komt nog, dat een der
gelijk grof fiscaal wapen, dat uiteindelijk ertoe zou leiden, dat de
coöperatie als prijscorrigerende factor in de concurrentiestrijd zou
worden uitgeschakeld, niet in overeenstemming zou zijn met het
economisch prijsbeleid, dat juist erop is gericht door verscherpte
concurrentie prijsverhoging tegen te gaan c.q. prijsverlaging te be
vorderen.
Het is jammer, dat op het terrein van de fiscale positie van coö
peraties telkens opnieuw fabeltjes in het leven worden gehouden,
die slechts ertoe kunnen leiden, dat voor het gehele Nederlandse
bedrijfsleven desastreuze bevoegdheden aan de fiscus zouden wor
den toegekend, waarmede deze als het ware op de stoel van de on
dernemer zelf zou komen te zitten. Wil men in dezen iets bereiken