Belastingheffing van coöperaties1) Men schrijft ons van de zijde van het Coöperatie-Instituut van de K.N.B.T.B.: Het artikel in uw blad van 10 juni 1959 onder het hoofd „Pers pectief voor ongehuwden" noopt tot een wederwoord, omdat de opmerkingen die hierin gemaakt worden ten aanzien van de be lastingheffing bij coöperaties onjuist zijn. Nu kan het niet de bedoeling zijn in een dagblad een polemiek te ontketenen over de oorsprong van de vrijstelling van leveranciers- of afnemersdividenden bij coöperaties. Dat deze vrijstelling ontstaan zou zijn uit de wens te bevorderen, dat de boeren langs de weg van samenwerking tot emancipatie zouden geraken, is een bewering, die op z'n zachtst uitgedrukt als zeer dubieus moet worden aangemerkt. Belangrijker dan de oorsprong van de bepaling van artikel 13 on der 4 van het besluit Vennootschapsbelasting is de vraag of deze bepaling inderdaad een discriminatie van de coöperaties ten opzich te van de naamloze vennootschappen inhoudt. En om de kwestie nu niet al te ingewikkeld te maken nemen we maar aan, dat een coöperatie winst kan maken, iets wat door velen nog ernstig betwij feld wordt. Hoe is nu de belastingheffing voor de vennootschaps belasting over de winsten bij naamloze vennootschappen en bij coö peraties? Indien deze ondernemingen winst maken, kan deze winst hetzij gereserveerd, hetzij uitgekeerd worden. Voorzover de winst gereserveerd wordt, is deze winst onderhevig aan de belastingheffing en dit zowel bij coöperaties als bij naam loze vennootschappen en bij beide naar eenzelfde tarief. Hier blijkt dus geen discriminatie. Uit dezen hoofde worden dan ook door de coöperaties en met name door de grote landbouwbedrijfscoöperaties en door de coöperatieve landbouwcredietbanken miljoenen aan vennootschapsbelasting betaald. Voorzover de winst uitgekeerd wordt, kan dit geschieden aan de aandeelhouders of leden naar rato van hun kapitaaldeelname, dan wel aan de afnemers of leveranciers naar rato van hun afnamen of leveranties. Indien de winst wordt uitgekeerd aan de aandeelhou ders of leden naar rato van hun kapitaaldeelname is deze winst be last zowel voor de naamloze vennootschap als voor de coöperatie en eveneens weer naar eenzelfde tarief. Wordt de winst uitgekeerd Overgenomen uit het dagblad „De Tijd-Maasbode" van 24 juni 1959.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 21