heid krijgt om door onderhandelingen op het niveau van de be drijfstak en van de onderneming tot een verhoging van de lonen te komen en dat men dus daarom meent, dat de prioriteit van de loonsverhoging niet zal worden verwezenlijkt. Uiteindelijk zal de Kamer over die prioriteit moeten beslissen.5) Persoonlijk deel ik, zoals ik reeds zei, die prioriteitsgedachte niet. Ik vind die huurver hoging noodzakelijk, omdat we deze zaak veel te lang slepende hebben gehouden. Uit politiek oogpunt is dat wel begrijpelijk, om dat huurverhoging zo moeilijk past in de socialistische maatschap pij-opvatting, doch het gevolg daarvan is geweest, dat deze zaak reeds veel te lang heeft geduurd. Daarom meen ik, dat de regering er goed aan doet om de kwestie nu werkelijk op korte termijn aan de orde te stellen. Hoe ziet de regering nu precies die prioriteit? Daar heeft ze zich, geloof ik, noch in de regeringsverklaring noch in deze nota uitdruk kelijk over uitgelaten. Maar ik geloof wel, dat ik een passage heb ontdekt in de regeringsnota, waarin ik wel enig aanknopingspunt kan vinden. De regering is dus van mening, dat men geen latere ingangsdatum moet kiezen voor de betreffende maatregelen dan 1 januari 1960 en de nota zegt hierover het volgende: „Van de over wegingen, die de regering tot dit oordeel brengen, moge in de eerste plaats worden genoemd de noodzaak, dat met name de par tijen bij het vernieuwen van een collectieve arbeidsovereenkomst het samenstel van maatregelen zien in het kader van een economi sche horizon, waarbinnen zich zowel de maatregelen, die op een verbetering van de welvaartspositie der werknemers gericht zijn, als die ter verwezenlijking van de huurverhoging en tot afschaffing van de consumentensubsidie op melk, moeten afspelen. Aldus is een onmiddellijke aanvang van de vrijere loonvorming mogelijk, zonder dat de in verband met de huur- en melkprijsverhoging noodzake lijke maatregelen in de verdrukking komen. Gegeven het feit, dat de looncompensatie een alleszins redelijk bedrag zal moeten uitma ken, zou de regering immers niet gaarne zien, dat de middelen hier voor in een té langdurige periode van een zekere vrijheid tot loons verbetering zonder meer teloor zouden gaan".6) Ik geloof dat dit de passage is, die, misschien een beetje versluierd, het standpunt van 2303 5) Inmiddels heeft de regering toegezegd, dat de huurverhoging eerst 1 april 1960 zal ingaan. e) Nota inzake enkele hoofdpunten van het sociaal-economisch beleid in de naaste toekomst, blz. 3.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 19