de ondernemer zal verslappen indien in dit bedrijf een loonsver hoging plaats zou vinden. Een andere zaak is het natuurlijk, wan neer er geen ruimte is, maar ons uitgangspunt was de betere onder neming en dan betreft het slechts een loonsverhoging, die met een voorafgaande stijging van de arbeidsproduktiviteit in die onder neming gepaard gaat. Men kan toch ook niet zeggen dat als die loonsverhoging niet zou plaats vinden, dat dan pas de activiteit van de ondernemer op peil blijft. Prof. Witteveen heeft nog een ander argument, namelijk dat door loonsverhoging de ondernemersbesparingen worden aangetast en aldus de financiering van de investeringen wordt bemoeilijkt. Ook dit argument kan ik niet delen. Als men meent, dat het uit een oogpunt van inkomensverdeling redelijk is om in de betere be drijfstakken een loonsverhoging of een winstdeling toe te staan, dan kan men m.i. niet zeggen, dat dit achterwege moet blijven, om dat de totale besparingen zouden teruglopen. Maar ik geloof, dat de vakbeweging dat argument toch op den duur nog meer zal moeten ontzenuwen, doordat er ook in de sfeer van de werknemers een grotere bereidheid ontstaat om te sparen, naarmate uiteraard het in komen hiertoe de gelegenheid biedt. Als men probeert een maatstaf voor de inkomensverdeling te vinden en men meent, dat het uit dat oogpunt bezien redelijk is, dat de lonen omhoog gaan, dan vind ik het moeilijk te verdedigen, dat die loonsverhoging achterwege moet blijven, omdat de besparingen zouden worden aangetast. Afgezien daarvan zou ik het echter toejuichen, als de besparingen ook in feite niet zouden verminderen, omdat de werknemers die besparingen voor hun rekening zouden nemen. Als een ideaal maatschappijbeeld zie ik dan op de duur, dat het bezit meer verspreid is en dat alle groepen van de bevolking mee doen aan de financiering van de investeringen. Ook uit dit oogpunt zie ik het streven naar bezits vorming als bijzonder wenselijk. De doorberekening van de lonen. Thans het punt van de doorberekening van de gestegen lonen. Dat is een bijzonder moeilijk punt. Prof. Witteveen gaat er in zijn E.S.B.-artikel vanuit, evenals het Centraal Planbureau, dat de loon stijgingen worden doorberekend in die zin, dat i#/o loonstijging leidt tot 0,4% prijsstijging en dat er voor de werknemer landelijk gezien maar 0,6% overblijft aan reële verbetering. Prof. Witte veen wijst op het sociaal onrechtvaardige van deze doorberekening en ook ik heb dit altijd een bijzonder moeilijke en onrustbarende 2300

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 16