2294 De huursubsidies. Voordat ik op die loonsverhoging, dat is dus eigenlijk wel het belangrijkste punt dat hier een rol speelt, verder in ga, wil ik eerst even over de andere punten handelen, die in het advies zijn bespro ken, want u zult zich herinneren dat het de regering primair ging om de vermindering van de subsidies. Welnu, de raad is het er over eens geworden, dat er in 1960 een huurverhoging noodzakelijk zou zijn van 25%. U zult zeggen: waarom niet 20 of 30%? Ik zou daarop willen antwoorden, dat de huren van de woningen van vóór 1940 meer dan 25%) naar boven moeten, voordat we in een even wichtige situatie zijn en voordat die huren dus op den duur zouden kunnen worden vrijgegeven. Sommigen zeggen: we moeten ineens een flinke stap omhoog doen, anderen zeggen: het moet in enkele etappen. De meningen zijn verdeeld en als economist is het moeilijk een uitspraak te doen. Die 25% ineens is natuurlijk een compromis. De regering heeft overigens nu voorgesteld dat het 20% zal zijn. De regering heeft dit naar mijn mening gedaan om alles op het ogenblik iets gemakkelijker te maken. Principieel is wel, dat de gehele SER heeft uitgesproken dat een flinke huurverhoging nood zakelijk is. U weet: over de huren wordt verschillend gedacht. Het grootste deel van de raad en ook wel, naar mijn gevoel een belang rijk deel van de pers en de partijen, beschouwen dit primair als een economische kwestie. Wij zullen op den duur voor het genot van woonruimte een normale prijs moeten betalen, een prijs, die in overeenstemming is met wat wij voor andere produkten betalen. Op grond daarvan zullen de huren nog wel wat naar boven moeten. Niet ten onrechte is van de kant van de vakbeweging sterk de na druk er op gelegd, dat ook iets aan de bouwkosten moet worden gedaan; dat onderwerp is thans nog in studie bij de SER. Ook ik heb sterk het gevoel ik heb enige jaren geleden op het congres van de KVP daarover iets gezegd 4) dat o.a. door het vereenvou digen van allerlei voorschriften er op dit gebied werkelijk wel iets te bereiken zou zijn. In ieder geval is een behoorlijke huurverho ging noodzakelijk. Persoonlijk meen ik overigens dat dit niet alleen uit economisch oogpunt, doch ook sociaal gezien wenselijk is. Er is geen enkele reden om te praten over een bevoordeling of een ver rijking van de verhuurder, zolang deze b.v. niet drie maal het bedrag heeft gekregen dat hij voor de oorlog kreeg, omdat onze prijzen 4) H. W. J. Bosman, Toekomstige welvaart in Nederland, in de bundel „Naar nieuwe welvaart voor allen", Congres KVP 1957, blz. 39-40.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 10