Ook in het Europese Parlement houdt men zich, uiteraard spe ciaal in de landbouw-commissie, intensief bezig met het ontwikke len van gedachten en voorstellen betreffende de toekomstige land bouwpolitiek van de E.E.G. Verschillende rapporten zijn daar op gesteld, n.1. door de Italiaan Troisi over de meer algemene land bouwvraagstukken, door de Duitser Lücker over het markt- en prijsbeleid en door de Nederlander Vredeling over het structuur beleid in de landbouwsektor. Binnen afzienbare tijd zullen deze rapporten in hun definitieve vorm door de Assemblee worden vast gesteld. Ook al heeft dit Parlement slechts een adviserende functie, moet toch verwacht worden, dat de Europese Commissie in ruime mate rekening zal houden met de voorstellen en suggesties, welke door het Europese Parlement worden gedaan. Daarnaast zijn ook de diverse organisaties van het bedrijfsleven, welke op het vlak van de E.E.G. samenwerken, actief. Het C.O.P.A., het orgaan van samenwerking van de centrale landbouworganisatie in de euromarkt-landen, vergadert regelmatig en heeft van tijd tot tijd contact met Dr. Mansholt en de E.E.G.-directie van de land bouw. Het C.O.P.A. heeft intussen reeds zijn voorlopige gedachten omtrent het toekomstig beleid op het gebied van granen en zuivel aan Dr. Mansholt kenbaar gemaakt. Niet op alle punten kon men het in het C.O.P.A. eens worden men denke slechts aan menings verschillen betreffende het voergraanbeleid en daarom werden ook de opvattingen van de landbouworganisaties van de afzonder lijke landen aan Dr. Mansholt doorgegeven. Binnenkort zal het C.O.P.A. zijn mening trachten vast te stellen ten aanzien van het beleid, te voeren voor vee en vlees en voor suiker. Dit vooroverleg is nog niet geheel beëindigd: Dr. Mansholt zal in de komende weken nog overleg plegen met de Ministers van Land bouw, met het C.O.P.A., enz. Maar de tijd nadert snel dat hij zich met zijn medewerkers moet zetten aan het formuleren van zijn visie en zijn voorstellen omtrent de wijze, waarop een aanvang gemaakt moet worden met een coördinatie van het landbouwbeleid. Wij zijn er ons van bewust, dat het een uiterst moeilijke opgave zal zijn de grote lijnen van het toekomstige gemeenschappelijke land bouwbeleid uit te stippelen en aan te geven, welke maatregelen ge troffen moeten worden om de eerste stappen in deze richting te zetten. Wij wensen Dr. Mansholt veel succes toe met zijn werk. Hij staat voor drukke, maar ook zeer belangrijke maanden, want over enige maanden zal hij met zijn voorstellen klaar moeten zijn en „een goed begin is het halve werk". 2271

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 27