zover mij bekend, hebben de Nederlandse dagbladen hierover nog niet veel gerept maar in het buitenland zijn over deze beide rappor ten al kolommen vol geschreven naar aanleiding van een pers-con ferentie, die de vorige week te Brussel werd gehouden. In deze pers-conferentie gaf de voorzitter van de landbouwcommissie van het Europese Parlement de Fransman Boutemy te kennen, dat de werkzaamheid van de landbouwcommissie van het Europese Parle ment daarin heeft bestaan, dat zij een geheel van suggesties heeft uitgewerkt, die een soort van mars-route betekenen voor de uit voerende commissie van de E.E.G., die deze zal hebben te verwer kelijken. Geheel in de geest van het E.E.G.-verdrag wordt in het rapport Lücker vooropgesteld, dat ook voor de landbouwproducten de dou ane-unie zo volledig mogelijk moet zijn, waarbij als leidende ge dachte voorop moet zitten de wederkerige preferentie, die tussen de lid-staten zal moeten worden toegepast. Dat wil zeggen, dat in eventuele invoerbehoeften bij de lid-staten wat betreft produkten van land- en tuinbouw in de eerste plaats moet worden voorzien uit de overschotten van de andere lid-staten. Het kan dunkt mij niet voldoende worden gewaardeerd, dat een parlementaire landbouw commissie, waarin vertegenwoordigers van alle 6 lid-staten hebben meegewerkt, tot deze onomstotelijke uitspraak is gekomen. Elders in dit rapport wordt dit beginsel nog eens herhaald, nl. daar waar voor de toepassing van de uitzonderingsbepaling in de overgangs periode inzake minimum prijzen, wordt gesteld, dat de eventuele hantering daarvan niet in de weg mag staan aan de toepassing van het beginsel van de natuurlijke preferentie. Verder wordt in dit gedeelte van het rapport Lücker, dat handelt over de prijspolitiek, gesteld, dat 2 problemen dringend moeten worden opgelost, nl. dat van de landbouwsubsidies, waarvoor het noodzakelijk is vast te stellen welke wel en welke niet toelaatbaar zullen zijn, en daarnaast het probleem van de verschillen in kostprijsstructuur. Inzake de organisatie van de landbouwmarkten wordt gesteld, dat niet kan worden volstaan gelijke concurrentie-voorwaarden te scheppen, maar dat binnen het kader van de gemeenschappelijke landbouwpolitiek ook gemeenschappelijke marktorganisaties althans voor de verschillende basisprodukten, zoals granen, suiker en melk, moeten worden opgebouwd. Ervan uitgaande, dat ook in een ge meenschappelijke landbouwpolitiek zekere steunmaatregelen niet 2256

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 12