nomie en -sociologie, behandelt vervolgens „Enige ontwikkelingen op het gebied van de landbouw in wereldverband". Aan de hand van cijfers uit F.A.O. publikaties wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling van de agrarische produktie, de voedselproduktie per hoofd van de bevolking en de wereldhandel in agrarische pro- dukten. Dit opstel loopt uit op een beschouwing omtrent de positie van de achtergebleven gebieden en het belang, dat zij hebben b.v. „bij een afremming van de produktie van diverse agrarische pro- dukten in de geïndustrialiseerde landen en wel speciaal ten aanzien van enkele agrarische grondstoffen, tabak, tropisch fruit en tropi sche dranken." De heer Kriellaars wijst er echter ook op, dat de po sitie van de onderontwikkelde landen niet slechts wordt beïnvloed door landbouwbescherming in de meer ontwikkelde gebieden, doch ook door de bescherming van industrieën in deze landen. Teneinde in de bundel ook een plaats in te ruimen aan de actuele problematiek van de Euromarkt is een reeds eerder in De Nieuwe Veldbode verschenen artikel van Mr Ph. C. M. van Campen over „De betekenis van het landbouwkrediet in de Euromarktopnieuw afgedrukt. Dit artikel geeft een overzicht van de meningen, die de laatste tijd in het kader van de conferentie van Stresa en van het Europese Parlement zijn geuit met betrekking tot de rol van het landbouwkrediet voor de in het kader van de Europese Economi sche Gemeenschap noodzakelijke verbetering van de landbouwstruc tuur. De schrijver bepleit onder meer een onderzoek naar de finan ciële behoeften van land- en tuinbouw in de verschillende Euro- markt-landen op de wijze, zoals dit voor Nederland gebeurt in de Commissie Landbouwkrediet. Door schrijver dezes is getracht een eerste indruk te geven van „Structuur en seizoenbeweging bij de verschillende groepen boe renleenbanken". De gezamenlijke lokale banken van de organisatie- Eindhoven werden op basis van een indeling naar bedrijfstype en provincie ingedeeld in een tiental groepen. Van elk van deze groe pen werden de balansstructuur en de seizoenbeweging van de voor naamste actief- en passiefposten onderzocht, terwijl getracht werd voor de gevonden bewegingen verklaringen te geven. Het onder zoek werd verricht op basis van de maandstaten van de plaatselijke banken over de afgelopen jaren. Het bleek o.a. dat vooral de ban ken in de tuinbouwstreek van het Westland een belangrijke invloed uitoefenen op de tegoeden, die de lokale banken gedurende het jaar bij de Centrale Bank te Eindhoven aanhouden. 2 156

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 8