De redactie van de bundel, die tot titel kreeg „Landbouw en
Bankwezen" werd toevertrouwd aan ondergetekende. Nu de bun
del is gereedgekomen, leek het van belang om een kort overzicht
van de verschillende artikelen te geven, opdat de lezers van de
„Maandelijkse Mededelingen" daarvan een indruk kunnen krijgen.
Het boek opent met een plaatsbepaling van de huidige positie
van het landbouwkrediet, met name van de organisatie Eindhoven
door Mr Ph. C. M. van Campen onder de titel Verledenheden
en toekomst"Na een korte schets van de eerste 50 jaar behandelt
de schrijver uitvoeriger de ontwikkeling gedurende de jaren 1948—
1958, waarbij o.a. ter sprake komen de wijzigingen in de statuten
en reglementen, die telkens de weerslag vormden van de eisen, die
door de ontwikkeling van land- en tuinbouw en van het platteland
in het algemeen aan de functionnering van het landbouwkrediet
werden gesteld. Tevens worden verschillende cijfers van 1948 ver
geleken met die van tien jaar later.
Tot slot van deze bijdrage wordt ingegaan op enkele problemen,
die ons in de naaste toekomst staan te wachten, zoals de kosten
van het steeds toenemende betalingsverkeer, de rol die de spaarbank
van de boerenleenbank in het kader van de bezitsvorming zou kun
nen vervullen door het mogelijk maken van nieuwe spaarvormen en
de mogelijkheden, die zouden kunnen worden geschapen tot blanco
kredietverlening.
Mr F. J. F. Claessens beziet dezelfde problematiek meer vanuit
het gezichtspunt van het individuele landbouwbedrijf in zijn opstel
„Gedachten over de financiering van landbouwbedrijven"Op
basis van de gebruikelijke regels voor de financiering van een on
derneming behandelt hij de toepassing hiervan op het speciale ter
rein van het landbouwbedrijf. Na de bespreking van de verschillen
de soorten vermogen: eigen vermogen, langlopend vreemd vermo
gen en kortlopend vreemd vermogen, gaat de schrijver na, wie deze
verschillende soorten vermogen verschaft en onder welke voor
waarden. Daarbij wordt vooral het grote belang van voldoende
eigen vermogen beklemtoond. Uiteraard komen in dit verband de
institutionele beleggers, de boerenleenbanken, de Boeren-Hypo-
theekbank, het afbetalingskrediet, het leveranciers- en afnemers
krediet e.d. ter sprake.
Drs F. W. J. Kriellaars, de Tilburgse lector in de landbouweco-
2155