tenaren gunstige rente-factor (3/4%) bleek niet het enige motief, op grond waarvan leiding-gevende gemeente-functionarissen sterk geporteerd waren voor inschakeling van de boerenleenbank. Het waren met name ook de voorgelegde eenvoudige en overzichtelijke administratie, alsmede een duidelijk en aan de laatste beslissingen van de Minister aangepast concept-spaarreglement, die de aandacht van de gemeente-functionarissen op onze boerenleenbank-organisa tie hadden gevestigd. Niet zelden mochten wij vernemen, dat het juist onze documentatie was geweest, die de gemeente in staat had gesteld zich een exact beeld te vormen van de meest simpele opzet van de met de spaarregeling gepaard gaande administratie. Het bezoek van een der beambten van de Centrale Bank werd eveneens zeer geapprecieerd. Dit bleek zowel uit de bereidwillig heid ons te ontvangen, als uit de prettige sfeer, die het kenmerk van alle besprekingen was. Op een aantal plaatsen was ons onderhoud bijzonder nuttig. Vooral daar waar men t.a.v. enkele punten nog in de mist tastte, of waar een onjuiste interpretatie van de Ministeriële richtlijnen tot een storend effect in een intussen gereedgekomen concept-spaar reglement had geleid, mochten onze adviezen leiden tot een aan passing in de door de Minister bedoelde zin. Zo kon op grond van de gegeven adviezen mede worden bereikt, dat deze gemeenten een geheel op de meergenoemde richtlijnen afgestemd spaarreglement ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten konden voorleggen. De tot nu toe geboekte resultaten Hoewel een relatief groot aantal gemeenten zich op het stand punt plaatst de spaarregeling voor haar ambtenaren eerst te zullen invoeren na de invoering van de rijksambtenaren-spaarregeling en andere gemeenten o.m. een door het Centraal Orgaan voor Ge organiseerd Overleg uit te brengen advies willen afwachten, werd door ca. 15 gemeente-besturen intussen reeds tot invoering van een spaarregeling besloten. Daarbij werd als regel zoals de richtlijnen ook aangeven vastgelegd, dat de ambtenaren vrij zijn in het kiezen van een spaarbank. Over het algemeen blijkt er onder de ambtenaren veel belang stelling voor de spaarregeling te bestaan. Een deelnemings-percen- tage van 40-60%, bij enkele gemeenten zelfs 80%, mag voor het 2177

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 29