in Frankrijk
in Nederland
in Italië
gemiddeld
4,5 kg.
19,8 kg.
Wanneer men het totale vleesverbruik in de E.E.G.-landen na
gaat (dus inclusief schapen- en paardenvlees, slachtpluimvee, enz.),
dan blijken er aanmerkelijke verschillen te zijn. Frankrijk staat
boven aan met 70 kg per hoofd van de bevolking, dan komt
België-Luxemburg met 56 kg, dan volgt West-Duitsland met 53 kg,
pas daarna zien we Nederland met 43 kg en ver achteraan komt
Italië met 22 kg.
Als men de E.E.G.-landen tezamen neemt, is de produktie van
rundvlees kleiner dan het verbruik: bij een totale produktie van
ruim 2,9 miljoen ton moest in 1957/1958 nog 260.000 ton inge
voerd worden. Anders ligt het met betrekking tot varkensvlees:
hier overtreft de produktie de consumptie in de E.E.G. eniger
mate. Bij een totale produktie van 3,7 miljoen ton werd in 1957/1958
ongeveer 92.000 ton uitgevoerd. West-Duitsland en Italië voeren
varkens en/of varkensvlees in, België heeft een kleine uitvoer,
Frankrijk een wat grotere en Nederland een belangrijke export van
varkensvlees. Hierbij moet men echter in het oog houden, dat de
invoer in Duitsland en Italië voor een groot deel uit niet-E.E.G.-
landen komt (zoals Denemarken en Polen) en dat 75% van de
Nederlandse export naar niet-E.E.G.-landen gaat, met name naar
Engeland (bacon en vleeswaren) en naar de Verenigde Staten (ham
in blik).
We zullen hier niet uitvoerig ingaan op de vraag, welke de moei
lijkheden en mogelijkheden zijn m.b.t. de realisering van de euro-
markt wat de vleessector betreft. Het komt ons voor, dat de om
standigheden betrekkelijk gunstig zijn voor slachtvee en rundvlees,
o.a. omdat dienaangaande het verbruik waarschijnlijk nog behoor
lijk stijgen kan en vooralsnog geen overproduktie behoeft te wor
den gevreesd. Veel moeilijker ligt het ten aanzien van varkens en
varkensvlees. De produktie hiervan kan op korte termijn aanzienlijk
uitgebreid worden en men zit hier meteen in het vraagstuk van de
voergranen, dat we in een van de vorige mededelingen behandel
den.
21 69
24 kg.
20 kg.