2168 De toename van de aantallen mestvee blijkt duidelijk uit onder staande cijfers. Mestvee dec. 1956 dec. 1957 dec. 1958 mestkalveren ander jongvee voor de mesterij ossen overig mestvee Totaal Ook de cijfers van het aantal slachtingen vertoont een flinke toe name (hierbij moet men in het oog houden, dat het mesten van rundvee, met uitzondering van kalveren, een produktieproces van enige jaren vergt). Slachtcijfers 1956 1957 *958 koeien, ossen, stieren 544.700 555.400 588.600 gras- en vette kalveren 176.000 282.400 260.000 Nu men erop rekenen mag, dat zeker bij een verdere toene ming van de welvaart in West-Europa de vraag naar rundvlees nog verder zal stijgen en de onderlinge handel (van slachtvee) tus sen de landen van de E.E.G. geleidelijk vrijer zal worden, zou het voor Nederland onverantwoord zijn de continuïteit in de produktie en export te doorbreken. Het verbruik van rundvlees ligt in de verschillende landen niet op een ongeveer gelijk niveau. In 1957/1958 bedroeg de consumptie van rund- en kalfsvlees per hoofd van de bevolking: in Frankrijk 29,2 kg. in België-Luxemburg 21,4 kg. in W. Duitsland 17,9 kg. in Nederland 16,8 kg. in Italië 11,2 kg. gemiddeld E.E.G.-landen 18,7 kg. De consumptie van varkensvlees per hoofd van de bevolking was in 1957/1958 als volgt: in W. Duitsland 29 kg. in België-Luxemburg 25 kg. 16.100 27.500 30.100 43.000 67.000 113.100 47.100 40.100 42.000 106.200 O O vo 185.200

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 20