2165 Nemen we aan, dat beide groepen instellingen op de aanwezige reserves een rente ontvangen hebben van 33^°/0 per jaar en trekt men de op de aanwezige reserves gekweekte rente af van het totaal gekweekte rente, dan kan worden berekend, in welke mate het lo pende bedrijf tot de reservevorming heeft bijgedragen. Voor de periode 1948—1957 is dit voor de spaarbanken 37 mil- lioen gld. voor de boerenleenbanken 40 millioen gld. Het verschil in reservevorming is nu aanmerkelijk geringer en is zelfs in het tegendeel veranderd, indien men alleen rekening houdt met de ab solute bedragen. Toegemeten aan de toevertrouwde bedragen, die bij de boerenleenbanken hoger liggen dan bij de spaarbanken, blijft de reservevorming bij de boerenleenbanken geringer. Dit wordt daardoor veroorzaakt, doordat de spaarbanken geen vennootschaps belasting hebben betaald, terwijl de boerenleenbanken daarentegen in deze periode ruim 30 millioen aan de fiscus hebben afgedra gen. Mede op grond hiervan lijkt het geoorloofd te veronderstellen, dat de rentabiliteit van het eigenlijk bedrijf der boerenleenbanken, dat is zonder rekening te houden met de reserves, iets gunstiger is dan die van de spaarbanken. Hierin draagt het rekening-courantverkeer slechts in geringe mate bij; ook de vergoede spaarrente geeft tussen de beide soorten instel lingen slechts geringe verschillen. Van meer belang is het feit, dat de boerenleenbanken meer uitleningen in de particuliere sector hebben gedaan, haar debetrentetarieven op korte termijn kunnen wijzigen en in mindere mate dan de spaarbanken op zeer lange ter mijn hebben belegd tegen een lage rentevoet. De fiscale consequenties. Zoals bekend zijn de algemene spaarbanken vrijgesteld van ven nootschapsbelasting. De plaatselijke boerenleenbanken betalen een gereduceerd tarief, de Centrale Banken het volledige tarief. De vrijstelling voor de spaarbanken is gebaseerd op het sociale karakter van het bedrijf. Dit sociale karakter geldt echter evenzeer voor de boerenleenbanken en zulks niet alleen als spaarbank, ook als crediet- en voorschotbank, waarvan de werkzaamheid op onder linge hulpverlening is gebaseerd, vertonen de boerenleenbanken een uitgesproken sociale inslag. Zij hebben in de landbouw een kredietverlening mogelijk gemaakt, welke geen andere instelling

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 17