Uit de tabel komen allereerst nog eens duidelijk enkele aspecten
naar voren, welke algemeen bekend mogen worden verondersteld.
Spaarbanken en hypotheekbanken hebben relatief de geringste
kosten; deze kosten zijn veel hoger voor instellingen, welke zich
met giraal geldverkeer bezig houden. De tussenpositie van de land-
bouwkredietbanken wijst er op, dat deze instellingen zich zowel
op het ene als op het andere terrein bewegen, met een sterke nadruk
op het spaarbankkarakter.
De onkosten van de boerenleenbanken.
Uitgedrukt in een percentage van de toevertrouwde middelen
blijken de onkosten van de boerenleenbanken 0.8% te bedragen,
tegenover een onkostenpercentage van 0.6% bij de spaarbanken en
2.8% bij de handelsbanken.
Een bijzonder belangrijk vraagstuk voor de boerenleenbanken
is uiteraard de verdeling van de gemaakte onkosten over de spaar
bank enerzijds en de bankafdeling anderzijds.
Helaas is het erg moeilijk tot exakte uitspraken in deze te komen.
Het ligt voor de hand te veronderstellen, dat de spaarbankkosten
van de boerenleenbanken, uitgedrukt in procenten van de toever
trouwde middelen, wel ongeveer op het niveau van de kosten van
de andere spaarinstellingen zullen liggen. Meer dan een veronder
stelling kan dit echter niet zijn, omdat er een aantal factoren in het
geding zijn, waarvan de invloed op het onkostencijfer niet is te be
palen.
Zo zal het van betekenis zijn of de boerenleenbanken in dezelfde
mate geopend zijn als de andere instellingen. Uit mededelingen be
treffende de spaarbanken, aangesloten bij de Nederlandsche Spaar-
bankbond, blijkt nl. dat het onkostencijfer van de dagelijks op vele
uren geopende spaarbanken ligt op ruim 0.6% van de toevertrouw
de middelen en van de niet dagelijks geopende spaarbanken op
0.4%.
Omdat de kosten in het spaarbankbedrijf voornamelijk zullen
worden veroorzaakt door de administratie van de spaargelden is
een belangrijke factor bij de kostenvergelijking het aantal uitstaan
de boekjes en het gemiddeld aangehouden bedrag per boekje. Dit
laatste ligt bij de boerenleenbank ongeveer driemaal zo hoog dan
2IÖI