Interestmarge en onkosten van de
boerenleenbanken
Inleiding.
In het onlangs verschenen januari-nummer van de Maandstatis-
tiek van het Financiewezen zijn gegevens vermeld over de verlies-
en winstrekeningen en de balansen van een aantal Nederlandse kre
dietinstellingen. De gegevens hebben betrekking op de handelsban
ken, de landbouwkredietinstellingen, de giro-instellingen, de spaar
banken en de hypotheekbanken voor de jaren 1948 t/m 1957.
Het feit, dat deze gegevens thans in kort bestek bijeen zijn ge
bracht en de wijze, waarop zulks is geschied, maakt het verleidelijk
vergelijkende studies tussen de onderscheiden kredietinstellingen te
maken. In het onderstaande zal in het kort op een enkel aspect van
deze cijfers worden ingegaan. Onze onderzoekingen zullen voor
namelijk betrekking hebben op een vergelijking tussen de onkosten
en de interestmarge van de landbouwkredietinstellingen, met die der
spaarbanken en de handelsbanken. Wellicht kan op deze wijze iets
nader worden verduidelijkt, welke bijzondere positie de landbouw
kredietinstellingen in het Nederlandse kredietwezen innemen.
De onkosten en interestmarge van enige kredietinstellingen.
In onderstaande tabel, welke is opgesteld met behulp van de ge
gevens, vermeld in bovengenoemde publicatie, mogen zeer summier
de voornaamste cijfers worden vermeld, welke voor onze verdere
beschouwingen van belang zijn. Voor 1957 kunnen nl. de volgende
kengetallen voor alle onderscheiden kredietinstellingen worden be
rekend.
Onkosten in °/o van
de toevertr. midd. 2.8 0.8
Rentemarge 2) in
van de toevertr.
middelen 2.7 1.3
Provisiemarge in °/o
van de toevertr.
middelen 1.8 0.15
Handels- Landbouw-
banken krediet
banken l)
1) Inclusief de Centrale Banken.
1) Dit is het verschil tussen de ontvangen en de betaalde rente.
Giro- Spaar- Hypotheek-
instel- banken banken
lingen
3.0 0.6 0.6
2.9 1.3 1.4