Hierbij wordt tevens nagegaan, of en in hoeverre het reeds bij de
Staten-Generaal ingediende wetsontwerp tot vaststelling van een
nieuw Burgerlijk Wetboek een afdoende oplossing daarvoor biedt.
De schrijvers vertrouwen met hun verhandeling aan te tonen, dat
de boerenleenbanken bereid zijn haar systeem van benodigde zeker
heden aan te passen aan de eisen van de tijd, mits de wetgever van
zijn kant die aanpassing mogelijk maakt.
Ongetwijfeld zullen met deze beschouwingen de theorie en de
praktijk van het landbouwkredietwezen worden gediend.
Prof. Dr. H. W. J. BOSMAN
2159