(feid-m KafiitacénaiM
Zoals men er zich enkele maanden geleden over kon verbazen,
dat de geldmarkt in staat was de hindernis van 31 december zonder
moeite en zelfs zonder een verhoging van de rente voor call-geld
te nemen, zo constateert men nu in maart met enige verwon
dering, dat de geldmarkt voor een ongewoon lange periode aan
merkelijk krapper is geworden. De officiële rente voor call-geld
werd op 10 maart met een kwart procent verhoogd tot ij/2%, maar
ook op dit tarief kwamen vele dagen lang nauwelijks transacties
tot stand.
Men kan deze verkrapping van de geldmarkt slechts verklaren
door te wijzen op verschillende oorzaken, die ieder op zich van niet
zo grote betekenis waren doch die tezamen tot deze situatie hebben
geleid.
Zo is daar de ontwikkeling van de deviezenreserve, die in veel
kalmer banen is gekomen en niet meer week in week uit zeer grote
bedragen aan de markt toevoert; deze vermindering van de devie-
zenaanwas moet wel samenhangen met de aantrekkelijke rente, die
thans op de Londense geldmarkt kan worden gemaakt en die zeker
voor een deel ook de vaste stemming voor het Engelse pond ver
klaart.
Het heeft er verder alle schijn van, dat de banken en beleggings
instellingen zich hebben laten verleiden tot een iets te snelle beleg
ging in binnenlands schatkistpapier; de afname van bijna 210 mil-
lioen nieuw papier in de tweede helft van februari lag zeker aan de
hoge kant en moet ten dele worden toegeschreven aan de vrees,
dat de rentevoet voor nieuw schatkistpapier nog verder zal dalen.
Toen daarbij kwam dat de bankbiljettencirculatie in de eerste
helft van maart onverwacht hoog bleef en in die periode ook de
schatkist geen betalingen van betekenis had te verrichten, was de
verkrapping van de geldmarkt een feit. Met de uitzetting van de
bankbiljettencirculatie in zicht, zoals die tegen de Paasdagen zeker
moet worden verwacht, en verder rekening houdend met de stor-