verplichtten bepaalde hoeveelheden tarwe te leveren tegen de vast
gestelde maximum-prijs en de importlanden zich verbonden be
paalde hoeveelheden aan te kopen tegen de vastgestelde minimum
prijs. In de nieuwe overeenkomst, welke door de landen nog goed
gekeurd moet worden, is afgestapt van het vastleggen van export-
of import-hoeveelheden voor elk deelnemend land. Nu verbindt elk
importland zich om minstens een bepaald (in de overeenkomst
neergelegd) percentage van zijn totale commerciële aankopen van
tarwe te betrekken uit de exportlanden, die aan de overeenkomst
meedoen en wel tegen prijzen, liggende tussen de maximum- en
minimumprijzen. Deze bedragen 1,90 canadese dollar per bushel
26,50 per too kg), resp. 1,50 can. dollar 21,per
100 kg). Nederland heeft op zich genomen minstens 75% van zijn
tarwe-invoer op deze wijze te doen plaatsvinden. Voor Engeland
en West-Duitsland zijn de percentages 80 en 70.
Men verwacht, dat ditmaal meer landen aan de overeenkomst
zullen deelnemen, zoals Engeland (als importeur), Italië en Spanje
(als exporteur). De verruiming van het aantal landen, de andere
opzet van de overeenkomst en enige nieuwe bepalingen bieden wel
licht een betere basis om tot een zekere mate van internationale
stabilisatie van de tarwemarkt te geraken. Maar vooralsnog zullen
de geweldige overschotten in Noord-Amerika nog wel een sterke
invloed op de internationale tarwe-markt blijven uitoefenen.
Het is moeilijk te voorspellen, of dit contract de tot stand bren
ging van het gemeenschappelijk graanbeleid in de E.E.G. zal be
moeilijken of niet. Er zijn gelukkig wel verschillende bepalingen in
het contract, waaruit blijkt, dat met de noodzaak van een gezamen
lijk beleid rekening is gehouden.
2130
Frankrijk en West-Duitsland hebben voor granen een zgn. con
tract op lange termijn gesloten volgens art. 45 van het E.E.G.-ver-
drag. Het contract geldt voor 4 jaar en gaat uit van 650.000 ton gra
nen, door Frankrijk te leveren en door Duitsland te kopen; de helft
bestaat uit broodtarwe, de andere helft uit voedertarwe en gerst.
In de loop van de komende jaren zal het kwantum tot 775.000 ton
worden opgevoerd. De prijzen, waartegen deze granen zullen wor
den verhandeld, zijn voor 1959 de wereldmarktprijzen 2/12 van
het verschil tussen duitse en wereldmarktprijzen; in elk volgend
jaar vindt een verhoging plaats met 1/12 van dit verschil. Dit con
tract houdt dus in, dat Frankrijk voor deze hoeveelheden granen
wat betere prijzen zal krijgen dan anders het geval zou zijn.