in de bedoeling met deze voorschotuitkering te blijven doorgaan. De veehouderij zal deze beslissing van de regering zeker toejuichen. Een geheel andere houding en stemming kon men bij de duitse veehouders constateren, toen in het begin van februari de neder- Iandse marktprijzen voor kaas snel omlaag liepen. De duitse boeren bond en eigenlijk ook het duitse Ministerie van Landbouw beschul digden Nederland van dumping: wij zouden onze kaasprijzen be wust omlaag gebracht hebben en daardoor de kaasprijzen op de duitse markt eveneens. De invoer van kaas in West-Duitsland is geliberaliseerd d.w.z. dat onbeperkte hoeveelheden kaas in dit land kunnen worden ingevoerd. Men dreigde van duitse zijde dat, als Nederland niet bereid zou zijn met deze „prijsdumping" op te hou den, de kaasinvoer gedeliberaliseerd zou worden, zodat slechts be paalde hoeveelheden in Duitsland ingevoerd zouden mogen worden. Nu is het natuurlijk geenszins zo, dat in Nederland de kaasprijzen werden verlaagd om daardoor de uitvoer te kunnen vergroten en de duitse veehouders scherper te kunnen beconcurreren. De ontwik keling van de marktsituatie was eenvoudig zodanig, dat de betrek kelijk hoge kaasprijzen van december-januari niet gehandhaafd konden worden; van prijsdumping was helemaal geen sprake. Het schijnt, dat van duitse officiële zijde het woord dumping nu ook niet meer gebruikt wordt. Intussen heeft op 9-10 maart overleg plaats gehad tussen delega ties van het duitse en het nederlandse Ministerie van Landbouw. Van nederlandse zijde is toegezegd maatregelen te treffen, dat de kaasprijzen bij uitvoer naar Duitsland niet beneden een bepaald peil zullen dalen (voor volvette Goudse-kaas 3,28 a 3,25 D.M. per kg, notering in Keulen). Natuurlijk is dit een compromis en geen van betrokken partijen is volledig tevreden. Zo is het ook met betrekking tot de internationale tarwe-over- eenkomst. De huidige overeenkomst loopt 31 juli a.s. af en zes we ken lang hebben in Genève vele landen vergaderd over een vervan ging van de lopende overeenkomst. Uiteindelijk is men het eens kunnen worden. Tot nog toe is de feitelijke betekenis van de inter nationale afspraken m.b.t. de tarwe niet erg groot geweest. Slechts een relatief klein deel van de wereldhandel viel onder deze regeling, mede omdat het grootste importland Engeland niet meedeed. De opzet van de overeenkomst is wel wat gewijzigd: tot nu toe was het kernpunt van de overeenkomst, dat de export-landen zich 2129

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 17