2084
moeten nemen. In ons land worstelt men al vele decennia lang met
deze aangelegenheid. Rond 18801890 koos Nederland voor de
invoer van voergranen tegen wereldmarktprijzen. Andere landen,
met name Duitsland, gingen in een geheel andere richting: de graan-
verbouw werd daar sterk beschermd door invoerrechten. Van dit
grote verschil in graanbeleid maakte Nederland gebruik door zich
speciaal toe te leggen op de verwerking van (ten dele ingevoerd)
graan tot zgn. veredelde produkten, welke voor een groot gedeelte
o.a. naar Duitsland werden uitgevoerd.
In de crisisjaren moest Nederland wel overgaan tot een bescher
ming van de graanteelt, welke voor wat de voergranen betreft
plaats vond door middel van de zgn. monopolieheffingen op in
gevoerde granen en ook door toeslagen. Maar bij uitvoer van ver
edelde produkten, waarin granen waren verwerkt, werd een export
restitutie gegeven. Na de oorlog, toen de graanprijzen op de we
reldmarkt sterk daalden, is Nederland weer overgegaan tot de han
tering van variabele invoerheffingen (voor de lichte gronden wer
den weldra ook aanvullende toeslagen per ha rogge, gerst en haver
gegeven) én tot verlening van restitutie bij uitvoer.
Is het voergraan-vraagstuk derhalve steeds een moeilijke zaak
geweest in ons land, waaromtrent de opvattingen soms scherp te
genover elkaar stonden, dit probleem is in het verband van de Euro-
markt nog veel moeilijker en gecompliceerder. De verschillende
E.E.G.-landen voeren immers op het terrein van de voergranen nu
ieder een politiek, welke in menig opzicht ver uiteenloopt. De voer-
graanprijzen liggen soms ver van elkaar: zo zijn de marktprijzen
voor voergranen in West-Duitsland bijna 10,per 100 kg hoger
dan in ons land. Bovendien lopen de belangen van de euromarkt-
landen ten aanzien van het voergraanbeleid en vooral ten aanzien
van het prijspeil geenszins parallel. Zo heeft ons land een grote in
voer van voergraan én een belangrijke uitvoer van veredelde pro
dukten. Duitsland en vooral Frankrijk voeren relatief weinig voer
granen in en hebben geen of slechts een geringe export van var
kensvlees, eieren enz. En dan is er nog het zeer moeilijke vraag
stuk, op welke wijze de overgang moet plaats vinden van nationaal
beleid in de verschillende landen naar het gemeenschappelijke
beleid.
Bij het uitstippelen en bij de geleidelijke invoering van een