De gepremieerde spaarregeling voor het
personeel van Provincies en Gemeenten
In de „Maandelijkse Mededelingen" van de maand november
1958 hebben wij reeds de aandacht gevestigd op de door de Minis
ter in de „Memorie van Antwoord" betreffende de Jeugdspaarwet
gepubliceerde richtlijnen, die bij de uitwerking van de spaarregeling
voor rijksambtenaren in acht zullen worden genomen. Op 30 de
cember 1958 hebben wij bij circulaire no. 872 deze richtlijnen ter
kennisneming doen toekomen. De gepubliceerde richtlijnen gelden
overigens zoals wij in bovengenoemde circulaire reeds lieten we
ten niet alleen voor de rijksambtenarenspaarregeling. Zij kunnen
volgens een door de Minister gegeven toelichting tevens dienen als
uitgangspunt voor de besturen van die provincies en gemeenten,
die ten behoeve van hun personeel eveneens tot invoering van een
premie-spaarregeling wensen over te gaan.
Intussen is nu reeds duidelijk merkbaar, dat de gepubliceerde
richtlijnen de totstandkoming van gepremieerde spaarregelingen
voor het gemeente-personeel bevorderen. Wij hebben n.1. geduren
de de laatste weken met verschillende gemeenten besprekingen ge
voerd over de opzet en de administratieve uitvoering van gepremi
eerde spaarregelingen. Uit andere plaatsen mochten wij voorts
berichten ontvangen, dat de plannen van het Gemeentebestuur om
tot invoering van een premie-spaarregeling te komen, in een ver
gevorderd stadium verkeren.
Deze ontwikkeling, die er alleszins op wijst, dat de gepubliceerde
richtlijnen voorzien in een bij vele Gemeentebesturen bestaande be
hoefte hun personeel te helpen bij het vormen van bezit, geeft ons
aanleiding er bij de beheerders en kassiers van onze boerenleenban
ken op aan te dringen te dezer zake bijzonder attent te zijn en in
geval blijkt dat het Gemeentebestuur desbetreffende plannen heeft
te bevorderen, dat de Boerenleenbank in ieder geval bij de uitvoe
ring wordt ingeschakeld.