positie werd begunstigd, waardoor het Frankrijk gemakkelijk werd gemaakt haar grenzen voor E.E.G.-produkten wijder open te stel len, zoals in het E.E.G.-verdrag met ingang van 1 januari 1959 was voorzien. Een vlucht uit de West-Europese valuta's, die van deze verwis selbaarstelling in dollars het gevolg had kunnen zijn, heeft intussen niet plaatsgevonden. In Nederland ging de groei van de deviezen reserves door, zij het in wat rustiger en bescheidener tempo. Ander zijds heeft België reeds ondervonden, dat de wijzigingen in het West-Europese deviezenregime, zoals die tijdens de Kerstdagen van 1958 van kracht werden, de kansen op koersfluctuaties aanmerkelijk hebben vergroot. Door een grote, blijkbaar niet al te best getimede kapitaaltransactie en mede misschien door de moeilijkheden in de Congo, daalde de koers van de belgische franc in enkele dagen tijds beneden het minimum, dat in het oude E.B.U.-regime mogelijk zou zijn geweest. De bestendiging van onze deviezenpositie met een matige toe vloed van gelden uit het buitenland, gepaard gaande met een zeer ruime liquiditeit van het bedrijfsleven, hield de geldmarkt geduren de de maand januari aan de ruime kant. Wanneer de situatie eens enkele dagen wat krapper werd, hing dit samen met de afname van schatkistpapier: de dalende tendens van de discontotarieven blijkt wel eens te leiden tot al te royale afname van schatkistpapier, waar door dan tijdelijk enige financieringsmoeilijkheden ontstaan. De obligatiemarkt eindigde het jaar 1958 in beste stemming; de laatste emissie van het jaar (5J4°/o Rotterdam-Rijn Pijpleiding) werd een groot succes. Over de gehele lijn zat er wat stijging in de koersen; de lening 4)^2°/o Nederland 1958, welke een maand tevoren was uitgegeven tegen 98%, kwam met de jaarwisseling op pari stand. Totalisering van de cijfers over 1958 leerde overigens, dat de emissiemarkt in het voorbije jaar wel zeer eenzijdig was gericht; ongeveer 6o°/o van het totaal der nieuwe leningen ging naar de Bank voor Nederlandsche Gemeenten; dat de meeste obligatie-por tefeuilles daardoor wat overladen raakten met obligaties van deze semi-overheidsinstelling, kan mede het gunstige onthaal verklaren, dat de Nederland 1958 ten deel viel. 2058

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1959 | | pagina 18